Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,15-0,70 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De roodachtige of geelbruine stengels zijn weinig verdikt aan de basis en meestal klierachtig behaard.
Bladeren - De schubbladen zijn driehoekig-langwerpig. De schutbladen zijn langwerpig en even lang als de bloemen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De niet geurende bloemen zijn eerst rozerood, later worden ze geelachtig rood. Ze zijn klierharig, gebogen en 1,8-2½ cm. De bovenlip is getand. De onderlip heeft geen behaarde zoom. De kroonbuis is aan de buikzijde vanaf het midden geleidelijk verbreed. De kelkhelften raken elkaar meestal aan de voet of zijn vergroeid. De meeldraden zijn behaard en komen niet buiten de kroonbuis. De stempel is geel.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, warme plaatsen op matig droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende grond.
Groeiplaats - Grasland (kalkgrasland). De plant woekert op Grote centaurie en andere Centauriesoorten, ook wel op Ruit (Thalictrum).
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,15-0,70 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De roodachtige of geelbruine stengels zijn weinig verdikt aan de basis en meestal klierachtig behaard.
Bladeren - De schubbladen zijn driehoekig-langwerpig. De schutbladen zijn langwerpig en even lang als de bloemen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De niet geurende bloemen zijn eerst rozerood, later worden ze geelachtig rood. Ze zijn klierharig, gebogen en 1,8-2½ cm. De bovenlip is getand. De onderlip heeft geen behaarde zoom. De kroonbuis is aan de buikzijde vanaf het midden geleidelijk verbreed. De kelkhelften raken elkaar meestal aan de voet of zijn vergroeid. De meeldraden zijn behaard en komen niet buiten de kroonbuis. De stempel is geel.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, warme plaatsen op matig droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende grond.
Groeiplaats - Grasland (kalkgrasland). De plant woekert op Grote centaurie en andere Centauriesoorten, ook wel op Ruit (Thalictrum).
Familie: Orobanchaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: kalkrijke zomen