Ecologie & verspreiding
Carex crawfordii is een Noord-Amerikaanse soort die de afgelopen eeuw is ingeburgerd in enkele West-Europese landen: Groot-Britannië, Duitsland, Frankrijk, België en Nederland. Ze werd voor het eerst in ons land waargenomen in 1926, al wisten de vinders er toen nog geen raad mee. Het materiaal werd geïnsereerd als C. leporina met een vraagteken. Pas in 1932 kwam men er achter dat het C. crawfordii betrof. De soort komt voor op min of meer vochtige, open plaatsen. Ze verschilt in het veldbeeld van C. leporina door het rechtopstaande uiterlijk en de typische donkerbruine kleur van de bloeiwijze. Het meest opvallend zijn de veel smallere urntjes. Bovendien zijn de vrouwelijke kafjes korter dan de urntjes. Carex crawfordii lijkt veel meer op een andere soort uit de sectie Ovales, C. bebbii; zie aldaar. Carex crawfordii is vooral in Noord-Brabant en aangrenzend België ingeburgerd, maar kan ook elders in den lande verwacht worden.
Carex crawfordii is een Noord-Amerikaanse soort die de afgelopen eeuw is ingeburgerd in enkele West-Europese landen: Groot-Britannië, Duitsland, Frankrijk, België en Nederland. Ze werd voor het eerst in ons land waargenomen in 1926, al wisten de vinders er toen nog geen raad mee. Het materiaal werd geïnsereerd als C. leporina met een vraagteken. Pas in 1932 kwam men er achter dat het C. crawfordii betrof. De soort komt voor op min of meer vochtige, open plaatsen. Ze verschilt in het veldbeeld van C. leporina door het rechtopstaande uiterlijk en de typische donkerbruine kleur van de bloeiwijze. Het meest opvallend zijn de veel smallere urntjes. Bovendien zijn de vrouwelijke kafjes korter dan de urntjes. Carex crawfordii lijkt veel meer op een andere soort uit de sectie Ovales, C. bebbii; zie aldaar. Carex crawfordii is vooral in Noord-Brabant en aangrenzend België ingeburgerd, maar kan ook elders in den lande verwacht worden.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 0,20-0,60 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels -
Stengels/takken -
Bladeren - De bladen zijn 1-2,5 mm breed. Het schutblad is meestal langer dan de bloeiwijze of ontbreekt.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). Een bloeiwijze met meestal zeven tot twaalf aartjes, maar soms minder. De urntjes zijn 3-4 mm lang en tot 1 mm breed. De snavel steekt boven het kafje uit.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige tot meestal natte, voedselrijke grond.
Groeiplaats - Waterkanten (o.a. langs sloten en meren) en grasland (natte weiden).
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 0,20-0,60 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels -
Stengels/takken -
Bladeren - De bladen zijn 1-2,5 mm breed. Het schutblad is meestal langer dan de bloeiwijze of ontbreekt.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). Een bloeiwijze met meestal zeven tot twaalf aartjes, maar soms minder. De urntjes zijn 3-4 mm lang en tot 1 mm breed. De snavel steekt boven het kafje uit.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige tot meestal natte, voedselrijke grond.
Groeiplaats - Waterkanten (o.a. langs sloten en meren) en grasland (natte weiden).
Familie: Cyperaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: exoot (na 1900 verwilderd of aangeplant)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden