Mansbloed

Hypericum androsaemum


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Mansbloed staat op zonnige tot licht beschaduwde, vochthoudende tot vochtige, voedselrijke, iets zure tot op kalkhoudende zand- en kleigrond en is droogteresistent. Deze struikvormige plant met kantige takken groeit aan waterkanten en op kwelplekken, op heuvels, in loofbossen en bosranden. De soort is inheems in Zuidwest-Azië, Noord-Afrika en West-Europa en wordt veelvuldig gebruikt als tuinplant. In Nederland is ze niet ingeburgerd maar verwildert wel vrij vaak vanuit tuinen, vooral in het stedelijk gebied. Het verspreidingskaartje toont niet uitsluitend deze soort, maar zal vaker verward zijn met Hypericum x onodorum, de bastaard van H. androsaemum en H. hircinum. Mansbloed is binnen onze hertshooisoorten goed te herkennen, niet alleen aan haar struikvorm, maar ook aan de afwezigheid van zwarte klierpunten en het feit dat de meeldraden in 5 bundels staan en dat de gevormde vrucht een bes is. Deze zijn eerst witgroen, verkleuren naar rood en worden tenslotte zwart.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - augustus

Hoogte - 0,40-1,00 m.

Geslachtsverdeling -

Wortels -

Stengels/takken - Een rechtopstaande struik met houtige, uitgespreide en kale takken.

Bladeren - De tegenoverstaande, eironde tot langwerpige bladen zijn soms stengelomvattend. Ze worden 4 tot 15 cm groot, zijn kaal en geven bij wrijven een lichte aromatische geur af. Ze zijn niet echt wintergroen, maar blijven wel lang aan de struk hangen.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 2 tot 2,5 cm grote bloemen groeien in kleine, eindelingse groepjes. De kroonbladen zijn korter dan tot even lang als de kelkbladen. De kelkbladen zijn ongelijk van grootte. Elke bloem bevat 3 stijlen, deze half zo lang als het vruchtbeginsel. De meeldraden zijn in 5 bundels vergroeid.

Vruchten - De eerst rode en later paars-zwart wordende bessen zijn vlezig en worden 0,7 tot 1 cm in doorsnee. Ze springen niet open. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Beschaduwde plaatsen op vochtige, kalkhoudende grond.

Groeiplaats - Waterkanten, bossen (loofbossen) en bosranden.
Familie: Hypericaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: muren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website