Hakig greppelmos

Dicranella schreberiana


© Rudi Zielman

Ecologie & verspreiding
Dicranella schreberiana staat op open, natte tot vochtige, basenrijke klei en leem, soms op zand; zure standplaatsen worden gemeden. Het is een pionier van akkers, padranden, greppels, slootkanten, beekoevers, afkalvende steilrandjes in uiterwaarden en dergelijke. Het aantal vondsten van Dicranella schreberiana is na 1980 sterk toegenomen, vermoedelijk doordat in het zomerhalfjaar veel meer aandacht besteed is aan pioniermilieus. Waarschijnlijk is het kaartje desondanks nog zeer onvolledig. Verwarring is vooral mogelijk met Ditrichum cylindricum, maar die is meestal kleiner, prefereert zuurdere standplaatsen en mist de karakteristieke 'uitzakking' bij de overgang tussen het schedevormig aanliggende en het hakig afstaande deel van het blad. Vrijwel alle vondsten hebben betrekking op de algemene var. schreberiana, die tot 2 cm hoog wordt. De zeldzame var. robusta wordt tot 5 cm hoog, heeft minder tanden aan de kortere en relatief brede bladen en heeft minder een pionierkarakter. Over verspreiding en standplaats van deze zeldzame variëteit is nog maar heel weinig bekend. De enige zeker opgave is afkomstig van een geplagde rand van een ven met overgangen tussen vochtige heide en blauwgrasland aan de westrand van de Veluwe (Oldenaller).
Familie: Dicranaceae
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij algemene soort
Biotoopvoorkeur: Kale cultuurgrond
Substraatvoorkeur: klei en leem
Controle: veldwaarneming
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website