Klein rimpelmos

Atrichum tenellum


© Jan Kersten

Ecologie & verspreiding
Atrichum tenellum groeit op kalkarme, lemige of lemig-zandige bodem. Je vindt het mos dikwijls op plaatsen waar is gegraven, zoals jonge greppelwanden, natuurontwikkelingsterreinen en paddenpoelen, maar ook langs open bos- en heidepaden. Het groeit vaak in losse zoden of tussen andere mossen. Atrichum tenellum komt voor op de Pleistocene gronden, maar slechts sporadisch in Zuid-Limburg. Het kaartje suggereert een sterke toename van het aantal vondsten sinds 1980. Die toename kan het gevolg zijn van de natuurontwikkeling gedurende de laatste vijftien jaar. Maar waarschijnlijk is de soort vroeger ook minder vaak herkend. Jonge planten van A. undulatum lijken soms veel op A. tenellum. Ze kunnen dezelfde afmetingen, ongerimpelde blaadjes en geelgroene kleur hebben. Het is meestal dan ook moeilijk om A. tenellum in het veld te herkennen. A. tenellum heeft altijd tubers aan de rizoïden, en die zijn met wat geduld onder de binoculair wel te vinden. Waarschijnlijk wordt de soort nog steeds onvoldoende herkend. Bij een vondst op leem van een Atrichum met ongerimpelde blaadjes verdient het aanbeveling het mos mee te nemen en thuis te controleren of er tubertjes aan de rizoïden zitten.
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij algemene soort
Biotoopvoorkeur: Heide en heidebebossing
Substraatvoorkeur: lemig of fijn zand
Controle: microscopische determinatie
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website