Ecologie & verspreiding
Ecologie
Bartramia ithyphylla groeide in Nederland op beschutte, (lucht)vochtige, zwak-zure, voedselarme steilkantjes op zandige of lemige ondergrond. In vergelijking met steilkantjes met een rotsige ondergrond, waar de soort in het buitenland veel op voorkomt, zijn het onbestendige standplaatsen als gevolg van erosie, overgroeiing door vaatplanten of strooiselaccumulatie. Een van de laatste vindplaatsen was langs de Hierdense Beek in 1956. Het betrof “zeer steile, vaak overhangende plekjes, vaak aan de voet van over het water hangende bomen”, samen met B. pomiformis. Ondanks de hoge fertiliteit van het eenhuizige appelmos, zijn er in Nederland waarschijnlijk maar heel weinig grote, duurzame populaties geweest. Zo heeft de zeer grote collectie van 1850 uit het Savelsbos bij Gronsveld voor zo ver bekend nooit een vervolg gehad. Alleen bij Berg en Dal is zowel een 19e als 20e eeuwse vondst. Aangezien de meeste Nederlandse vindplaatsen al in de eerste helft van de 20e eeuw waren verdwenen en stijf appelmos ook in de middelgebergtes sterk achteruit is gegaan, zal verzuring door atmosferische depositie ook hebben bijgedragen aan het verdwijnen van deze fraaie soort. Wellicht is voor deze noordelijke soort ook klimaatverandering een knelpunt.
Ecologie
Bartramia ithyphylla groeide in Nederland op beschutte, (lucht)vochtige, zwak-zure, voedselarme steilkantjes op zandige of lemige ondergrond. In vergelijking met steilkantjes met een rotsige ondergrond, waar de soort in het buitenland veel op voorkomt, zijn het onbestendige standplaatsen als gevolg van erosie, overgroeiing door vaatplanten of strooiselaccumulatie. Een van de laatste vindplaatsen was langs de Hierdense Beek in 1956. Het betrof “zeer steile, vaak overhangende plekjes, vaak aan de voet van over het water hangende bomen”, samen met B. pomiformis. Ondanks de hoge fertiliteit van het eenhuizige appelmos, zijn er in Nederland waarschijnlijk maar heel weinig grote, duurzame populaties geweest. Zo heeft de zeer grote collectie van 1850 uit het Savelsbos bij Gronsveld voor zo ver bekend nooit een vervolg gehad. Alleen bij Berg en Dal is zowel een 19e als 20e eeuwse vondst. Aangezien de meeste Nederlandse vindplaatsen al in de eerste helft van de 20e eeuw waren verdwenen en stijf appelmos ook in de middelgebergtes sterk achteruit is gegaan, zal verzuring door atmosferische depositie ook hebben bijgedragen aan het verdwijnen van deze fraaie soort. Wellicht is voor deze noordelijke soort ook klimaatverandering een knelpunt.
Verspreiding
Van het 19e eeuwse areaal in Zuid-Limburg en de Veluwerand was waarschijnlijk in het begin van de 20e eeuw al niets meer over. De enige 20e eeuwse vondsten komen van Bruntinge (1962), Hulshorst (Hierdense Beek; 1934, 1956), Ratum (1958) en Berg en Dal (1937). Stijf appelmos heeft in Europa een arctisch-boreaal montane verspreiding.
Summary
Bartramia ithyphylla was recorded mainly in the 19th century, with only a few records dating from the first half of the 20th century. The last find in The Netherlands was in 1962. The species was mainly found on steep slopes along small nutrient poor, more or less acid rivulets or paths.
Familie: Bartramiaceae
Groep: Bladmossen
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: afwezig in Nederland
Biotoopvoorkeur: Heide en heidebebossing
Substraatvoorkeur: lemig of fijn zand