Ecologie & verspreiding
Bryum caespiticium is een pioniersoort op uiteenlopende minerale en organische bodems, zoals brandplekken, muren en verharde paden, maar verschijnt hier later dan B. argenteum en B. dichotomum. De verspreiding laat nog grote witte gebieden zien. Daaronder zijn gebieden waar de soort voor 1950 veel is verzameld, zoals het Rijk van Nijmegen en de streek rond Deventer-Zwolle en Utrecht. Deze soort verdient meer aandacht! Voor een betrouwbare determinatie van dit zeer variabele mos is microscopische controle vereist. Vormen met smalle bladen en lang uittredende nerf zijn het makkelijkst te herkennen. Te controleren kenmerken zijn de tweehuizigheid (ook in niet-kapselende populaties goed vast te stellen) en liefst ook sporengrootte en de vorm van het endostoom. Bij de synoecische B. algovicum en B. pallescens komen vormen voor die wat betreft bladvorm en lengte van de uittredende nerf op B. caespiticium lijken. De eerste kan in zeldzame gevallen ook tweehuizig zijn. Op kalkrijk, geëxponeerd gesteente komt een katjesachtig bebladerde vorm voor met zeer holle blaadjes, die in het buitenland wel als soort wordt onderscheiden: B. kunzei Hoppe & Hornsch. (= B. funkii s.s. Smith 2004).
Bryum caespiticium is een pioniersoort op uiteenlopende minerale en organische bodems, zoals brandplekken, muren en verharde paden, maar verschijnt hier later dan B. argenteum en B. dichotomum. De verspreiding laat nog grote witte gebieden zien. Daaronder zijn gebieden waar de soort voor 1950 veel is verzameld, zoals het Rijk van Nijmegen en de streek rond Deventer-Zwolle en Utrecht. Deze soort verdient meer aandacht! Voor een betrouwbare determinatie van dit zeer variabele mos is microscopische controle vereist. Vormen met smalle bladen en lang uittredende nerf zijn het makkelijkst te herkennen. Te controleren kenmerken zijn de tweehuizigheid (ook in niet-kapselende populaties goed vast te stellen) en liefst ook sporengrootte en de vorm van het endostoom. Bij de synoecische B. algovicum en B. pallescens komen vormen voor die wat betreft bladvorm en lengte van de uittredende nerf op B. caespiticium lijken. De eerste kan in zeldzame gevallen ook tweehuizig zijn. Op kalkrijk, geëxponeerd gesteente komt een katjesachtig bebladerde vorm voor met zeer holle blaadjes, die in het buitenland wel als soort wordt onderscheiden: B. kunzei Hoppe & Hornsch. (= B. funkii s.s. Smith 2004).
Familie: Bryaceae
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Geen
Substraatvoorkeur: op allerlei bodems
Controle: microscopische determinatie