Ecologie & verspreiding
Zwanenhalsknikmos is een soort van open plekjes in grazige vegetaties op basenrijke bodem (leem, kalkrijk zand e.d.) en beschutte muren en beton. Het is altijd een zeldzaam knikmos geweest. Na 1980 lijkt het aantal vondsten iets toe te nemen, waarschijnlijk dankzij natuurontwikkeling. Vreemd genoeg is B. pallescens nooit op de Waddeneilanden aangetroffen (en zelden in het Duindistrict) maar wel geregeld op kalkrijk zand in de Flevopolders. Op de Britse eilanden wordt B. pallescens geassocieerd met zware metalen (bijv. op met kippengaas beschermde rieten daken en onder vangrails langs autowegen). Hierin kan Nederland niet achterblijven! In vergelijkbare milieus als dat van Bryum pallescens komen ook B. caespiticium en B. intermedium voor waarmee de soort kan worden verward. De dunne, cilindervormige kapsels met rechte mond en duidelijke verstevigingsrand, de ciliën met lange aanhangsels en de synoecische of autoecische geslachtsverdeling zijn samen karakteristiek. In de meeste Europese landen wordt B. creberrimum afgesplitst van B. pallescens o.a. op grond van sporengrootte. Kleinsporige vormen van B. pallescens met lang uittredende nerf verdienen speciale aandacht.
Zwanenhalsknikmos is een soort van open plekjes in grazige vegetaties op basenrijke bodem (leem, kalkrijk zand e.d.) en beschutte muren en beton. Het is altijd een zeldzaam knikmos geweest. Na 1980 lijkt het aantal vondsten iets toe te nemen, waarschijnlijk dankzij natuurontwikkeling. Vreemd genoeg is B. pallescens nooit op de Waddeneilanden aangetroffen (en zelden in het Duindistrict) maar wel geregeld op kalkrijk zand in de Flevopolders. Op de Britse eilanden wordt B. pallescens geassocieerd met zware metalen (bijv. op met kippengaas beschermde rieten daken en onder vangrails langs autowegen). Hierin kan Nederland niet achterblijven! In vergelijkbare milieus als dat van Bryum pallescens komen ook B. caespiticium en B. intermedium voor waarmee de soort kan worden verward. De dunne, cilindervormige kapsels met rechte mond en duidelijke verstevigingsrand, de ciliën met lange aanhangsels en de synoecische of autoecische geslachtsverdeling zijn samen karakteristiek. In de meeste Europese landen wordt B. creberrimum afgesplitst van B. pallescens o.a. op grond van sporengrootte. Kleinsporige vormen van B. pallescens met lang uittredende nerf verdienen speciale aandacht.
Familie: Bryaceae
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Kale vochtige bodem
Substraatvoorkeur: grof zand en gruis
Controle: microscopische determinatie