Ecologie & verspreiding
In Nederland dateren alle vondsten van Bryum violaceum van na 1950. Dat kan mede veroorzaakt zijn doordat de soort pas in 1963 is beschreven. Door de geringe afmetingen en het voorkomen in antropogene milieus wordt Violetknolknikmos weinig opgemerkt. Systematische inventarisaties rond Eindhoven laten zien dat het geen zeldzaam mos is en doen vermoeden dat de soort elders op grote schaal over het hoofd wordt gezien. Het wordt rond Eindhoven aangetroffen op akkers, veelal maïsakkers, allerlei ruderale terreinen, zowel zandig als lemig, vaak ook stenig, bijvoorbeeld braakliggende bouwplaatsen, randen van parkeerplaatsen, stenige paadjes; verder op zandige of lemige greppelwanden en langs sloten, oevers van poelen en in een overloopgebied van een beekje. Bryum violaceum heeft evenals B. ruderale rizoïden met een paarse tint maar is een slag kleiner (dan B. klinggraeffii), ook in tubergrootte.
In Nederland dateren alle vondsten van Bryum violaceum van na 1950. Dat kan mede veroorzaakt zijn doordat de soort pas in 1963 is beschreven. Door de geringe afmetingen en het voorkomen in antropogene milieus wordt Violetknolknikmos weinig opgemerkt. Systematische inventarisaties rond Eindhoven laten zien dat het geen zeldzaam mos is en doen vermoeden dat de soort elders op grote schaal over het hoofd wordt gezien. Het wordt rond Eindhoven aangetroffen op akkers, veelal maïsakkers, allerlei ruderale terreinen, zowel zandig als lemig, vaak ook stenig, bijvoorbeeld braakliggende bouwplaatsen, randen van parkeerplaatsen, stenige paadjes; verder op zandige of lemige greppelwanden en langs sloten, oevers van poelen en in een overloopgebied van een beekje. Bryum violaceum heeft evenals B. ruderale rizoïden met een paarse tint maar is een slag kleiner (dan B. klinggraeffii), ook in tubergrootte.
Familie: Bryaceae
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Kale cultuurgrond
Substraatvoorkeur: op allerlei bodems
Controle: microscopische determinatie