Ecologie & verspreiding
Campylopus introflexus is in Nederland voor het eerst in 1961 gevonden. Deze van het zuidelijk halfrond afkomstige soort heeft zich sindsdien razendsnel verspreid. Momenteel is Grijs kronkelsteeltje zeer algemeen, vooral op open zandgronden in de duinen en op de heide. Daar kan de soort op min of meer zure bodems massaal voorkomen. Stikstofdepositie heeft het voorkomen wellicht bevorderd. Ook buiten deze milieus is dit mos al veel te vinden. Grijs kronkelsteeltje, ook wel Cactusmos of Tankmos genoemd, is behalve op de grond ook af en toe op bijv. hout te vinden. De zeer dichte zoden maken de groei van andere soorten vaak onmogelijk, vandaar de bijnaam Tankmos. De bijnaam Cactusmos heeft Campylopus introflexus te danken aan de onmiskenbare, vaak naar buiten afstaande glasharen. Oplettendheid is geboden bij jonge planten die soms nog geen duidelijke glasharen bezitten. Van een verwante soort, Campylopus pilifer, is het voorkomen in ons land onduidelijk. De soorten zijn genetisch wel maar morfologisch niet altijd van elkaar te onderscheiden. Zeker is dat C. pilifer vlak over de grens in België gevonden is in een tijd dat C. introflexus nog niet aanwezig was. In literatuur uit de jaren 1960-1970 werd deze toen nog onbekende soort veel met andere Campylopus-soorten verward.
Campylopus introflexus is in Nederland voor het eerst in 1961 gevonden. Deze van het zuidelijk halfrond afkomstige soort heeft zich sindsdien razendsnel verspreid. Momenteel is Grijs kronkelsteeltje zeer algemeen, vooral op open zandgronden in de duinen en op de heide. Daar kan de soort op min of meer zure bodems massaal voorkomen. Stikstofdepositie heeft het voorkomen wellicht bevorderd. Ook buiten deze milieus is dit mos al veel te vinden. Grijs kronkelsteeltje, ook wel Cactusmos of Tankmos genoemd, is behalve op de grond ook af en toe op bijv. hout te vinden. De zeer dichte zoden maken de groei van andere soorten vaak onmogelijk, vandaar de bijnaam Tankmos. De bijnaam Cactusmos heeft Campylopus introflexus te danken aan de onmiskenbare, vaak naar buiten afstaande glasharen. Oplettendheid is geboden bij jonge planten die soms nog geen duidelijke glasharen bezitten. Van een verwante soort, Campylopus pilifer, is het voorkomen in ons land onduidelijk. De soorten zijn genetisch wel maar morfologisch niet altijd van elkaar te onderscheiden. Zeker is dat C. pilifer vlak over de grens in België gevonden is in een tijd dat C. introflexus nog niet aanwezig was. In literatuur uit de jaren 1960-1970 werd deze toen nog onbekende soort veel met andere Campylopus-soorten verward.
Familie: Leucobryaceae
Groep: Bladmossen
Status: Geïntroduceerd vanuit andere continenten
Zeldzaamheid: zeer algemene soort
Biotoopvoorkeur: Heide en heidebebossing
Substraatvoorkeur: humus
Controle: veldwaarneming