Ecologie & verspreiding
Net als beide andere soorten Cinclidotus moeten we C. danubicus zoeken op kribben, steen en hout aan de oevers van de grote rivieren in Midden-Nederland, op of onder het gemiddelde waterpeil. De soort is voor zover bekend relatief nieuw in ons land. De eerste vondst dateert van 1954. Nadien is het aantal vondsten vrij snel toegenomen. Tegenwoordig is het in het rivierengebied een vrij algemene soort. Het is van onze drie inlandse soorten Kribbenmos evenwel de minst algemene. Van deze drie soorten heeft C. danubicus de dikste nerf, vandaar de Nederlandse naam. De top van het blad is duidelijk mucronaat: de nerf treedt als een puntje uit. Kribbenmossen zijn vrij fors en ogen vaak zeer donkergroen tot zwart.
Net als beide andere soorten Cinclidotus moeten we C. danubicus zoeken op kribben, steen en hout aan de oevers van de grote rivieren in Midden-Nederland, op of onder het gemiddelde waterpeil. De soort is voor zover bekend relatief nieuw in ons land. De eerste vondst dateert van 1954. Nadien is het aantal vondsten vrij snel toegenomen. Tegenwoordig is het in het rivierengebied een vrij algemene soort. Het is van onze drie inlandse soorten Kribbenmos evenwel de minst algemene. Van deze drie soorten heeft C. danubicus de dikste nerf, vandaar de Nederlandse naam. De top van het blad is duidelijk mucronaat: de nerf treedt als een puntje uit. Kribbenmossen zijn vrij fors en ogen vaak zeer donkergroen tot zwart.
Familie: Pottiaceae
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Stenige oever
Substraatvoorkeur: steen
Controle: veldwaarneming