Ecologie & verspreiding
Cratoneuron filicinum groeit op allerlei natte tot vochtige substraten in kalkrijke omgeving, onder meer langs bronnen en aan oevers van rivieren, kanalen, plassen en kwelsloten. In de uiterwaarden van de grote rivieren is het ook gevonden op zomerkaden die slechts incidenteel overstroomd worden. Cratoneuron filicinum was ook vroeger al uit een groot deel van het land bekend, maar lijkt nog te zijn toegenomen. De meeste vondsten zijn gedaan in zeekleigebieden, kalkrijke duinen, het rivierengebied, de kop van Overijssel en Zuid-Limburg. Het aantal vindplaatsen kan stellig nog vergroot worden door veel vaker oevers te onderzoeken. In oorspronkelijk kalkarme gebieden is de soort wellicht vooruitgegaan door de inlaat van gebiedsvreemd rivierwater. Gewoon diknerfmos is zeer veelvormig waardoor, ondanks de ogenschijnlijk goede kenmerken, in het veld soms toch verwarring mogelijk is met andere oevermossen. Het is daarom raadzaam van Amblystegiaceae in deze milieus altijd materiaal te verzamelen.
Cratoneuron filicinum groeit op allerlei natte tot vochtige substraten in kalkrijke omgeving, onder meer langs bronnen en aan oevers van rivieren, kanalen, plassen en kwelsloten. In de uiterwaarden van de grote rivieren is het ook gevonden op zomerkaden die slechts incidenteel overstroomd worden. Cratoneuron filicinum was ook vroeger al uit een groot deel van het land bekend, maar lijkt nog te zijn toegenomen. De meeste vondsten zijn gedaan in zeekleigebieden, kalkrijke duinen, het rivierengebied, de kop van Overijssel en Zuid-Limburg. Het aantal vindplaatsen kan stellig nog vergroot worden door veel vaker oevers te onderzoeken. In oorspronkelijk kalkarme gebieden is de soort wellicht vooruitgegaan door de inlaat van gebiedsvreemd rivierwater. Gewoon diknerfmos is zeer veelvormig waardoor, ondanks de ogenschijnlijk goede kenmerken, in het veld soms toch verwarring mogelijk is met andere oevermossen. Het is daarom raadzaam van Amblystegiaceae in deze milieus altijd materiaal te verzamelen.
Familie: Amblystegiaceae
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij algemene soort
Biotoopvoorkeur: Geen
Substraatvoorkeur: op allerlei bodems
Controle: veldwaarneming