Stobbegaffeltandmos

Dicranum flagellare


© Koos van der Vaart

Ecologie & verspreiding
Dicranum flagellare houdt van een permanent hoge luchtvochtigheid, en groeit vooral op dood hout en stamvoeten, meestal van Eik, soms op Ruwe berk in bossen op droge zandgrond. Er zijn echter ook vondsten op keileem, oude rivierklei en verzuurde löss. Slechts bij hoge uitzondering wordt Dicranum flagellare gevonden in wilgenstruwelen. Dicranum flagellare is vrijwel beperkt tot oudbosgebieden, met name in het midden van ons land (Utrechtse Heuvelrug, De Liemers en vooral het zuidoosten van de Veluwe), het Mantingerbos in Drenthe en in Zuid-Limburg (plateau van Vaals). Gericht onderzoek in andere gebieden met een lange bosvoorgeschiedenis zou nog wel eens een verrassend hoog aantal nieuwe vondsten op kunnen leveren. Ook de toename van de hoeveelheid dood hout in aftakelende eikenspaartelgenbossen speelt Dicranum flagellare in de kaart. De kleur van de planten houdt het midden tussen het lichte groen van Dicranum montanum en het donkere groen van Campylopus flexuosus, twee soorten waar Dicranum flagellare vrijwel altijd mee samen groeit. Vooral de gelijkenis met Campylopus flexuosus is sterk. Het subtiele verschil zit in de broedtakjes: stijve, slanke flagellen bij Dicranum flagellare, korte broedtakjes met bruinrode voet bij Campylopus flexuosus.
Familie: Dicranaceae
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Arm bos
Substraatvoorkeur: schors en hout
Controle: microscopische determinatie
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website