Ecologie & verspreiding
Het voorkomen van Myrinia pulvinata in Nederland moet worden beschouwd als voorpost van het boreaal-montane areaal. In de 19de eeuw werd Schubmos verzameld op vrijstaande bomen langs de Maas tussen Mook en Boxmeer. Hier werd het in 1999 op diverse plaatsen herontdekt op oude knotessen en knotwilgen. Eerder was Myrinia in 1972 ook gevonden op een knotwilg langs de Waal bij Ophemert. Begeleidende soorten zijn Amblystegium serpens, Bryum capillare, Leskea, Syntrichia latifolia e.d. Zeer onverwacht was de ontdekking van Schubmos op twee iepen in het Rembrandtpark in Amsterdam in 2005. Schubmos is een dubbelganger van Leskea polycarpa, maar heeft ongenerfde blaadjes. Myrinia is eenhuizig en kapsels zijn enkele keren gevonden, ook recent. Gezien de langzame, maar gestage uitbreiding van bijv. de boreale epifyt Pterigynandrum filiforme, zijn nieuwe vindplaatsen zeker te verwachten.
Het voorkomen van Myrinia pulvinata in Nederland moet worden beschouwd als voorpost van het boreaal-montane areaal. In de 19de eeuw werd Schubmos verzameld op vrijstaande bomen langs de Maas tussen Mook en Boxmeer. Hier werd het in 1999 op diverse plaatsen herontdekt op oude knotessen en knotwilgen. Eerder was Myrinia in 1972 ook gevonden op een knotwilg langs de Waal bij Ophemert. Begeleidende soorten zijn Amblystegium serpens, Bryum capillare, Leskea, Syntrichia latifolia e.d. Zeer onverwacht was de ontdekking van Schubmos op twee iepen in het Rembrandtpark in Amsterdam in 2005. Schubmos is een dubbelganger van Leskea polycarpa, maar heeft ongenerfde blaadjes. Myrinia is eenhuizig en kapsels zijn enkele keren gevonden, ook recent. Gezien de langzame, maar gestage uitbreiding van bijv. de boreale epifyt Pterigynandrum filiforme, zijn nieuwe vindplaatsen zeker te verwachten.
Familie: Myriniaceae
Groep: Bladmossen
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Rijk bos
Substraatvoorkeur: schors