Ecologie & verspreiding
Van Orthotrichum obtusifolium dateren vrijwel alle oude opgaven uit de 19de eeuw. Vanaf 1980 keert de soort op bescheiden schaal terug, maar dan toch vooral in het zuiden van het land. Het is niet waarschijnlijk dat O. obtusifolium bij inventarisaties in het noorden van het land over het hoofd wordt gezien. Door de eivormige bladen met afgeronde toppen en de overvloedige productie van broedkorrels, is het een gemakkelijk herkenbare Haarmuts. Onduidelijk is waarom de soort vooral in het zuiden van het land wordt aangetroffen. Wellicht speelt mee dat in Zuid-Nederland de lucht stikstofrijker is, meer fijn stof bevat, of dat het er warmer of droger is?
Van Orthotrichum obtusifolium dateren vrijwel alle oude opgaven uit de 19de eeuw. Vanaf 1980 keert de soort op bescheiden schaal terug, maar dan toch vooral in het zuiden van het land. Het is niet waarschijnlijk dat O. obtusifolium bij inventarisaties in het noorden van het land over het hoofd wordt gezien. Door de eivormige bladen met afgeronde toppen en de overvloedige productie van broedkorrels, is het een gemakkelijk herkenbare Haarmuts. Onduidelijk is waarom de soort vooral in het zuiden van het land wordt aangetroffen. Wellicht speelt mee dat in Zuid-Nederland de lucht stikstofrijker is, meer fijn stof bevat, of dat het er warmer of droger is?
Familie: Orthotrichaceae
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Pioniers op bomen
Substraatvoorkeur: schors
Controle: microscopische determinatie