Ecologie
Het zeer tengere, in fijne matjes groeiende slank staartjesmos komt voor op kalkarme maar basenrijke, vochtige en vaak wat beschaduwde plekken. Rotsnissen, dunne bodems op luchtvochtige rotskantjes en beschutte, vochtige muren vormen in het buitenland bekende standplaatsen. Op de bodem is het afhankelijk van vochtige of periodiek natte plaatsen zonder concurrentiekrachtige mossen en vaatplanten, zoals tijdelijk open plekken op leem en vochtig zand (wallen, wielsporen) of droogvallende plekken die een deel van het jaar onder water staan. De oude vondsten uit Zuid-Limburg zijn vooral afkomstig van ‘kleiwallen’ en ‘aarden wallen’, waarschijnlijk halfbeschaduwde taluds waar ook steenbreekvaren en zwartsteelvaren werden aangetroffen. De recente vondsten in Twente betreffen natuurontwikkeling op lemige beekeerdgrond met sterke kwel en op sterk lemig dekzand met invloed van lokaal grondwater. Hier waren Fossombronia foveolata, F. wondraczekii, Pellia endiviifolia, Riccia beyrichiana en Leptobryum pyriforme begeleidende soorten. In het buitenland is het in vergelijkbare pioniermilieus ook aangetroffen met Archidium alternifolium. In de ons omringende landen zijn sporenkapsels nog nooit waargenomen of zeer zeldzaam en het is dan ook de vraag waar nieuwe vondsten vandaan komen. Er zijn wel aanwijzingen dat de soort beschikt over een langlevende diasporenbank. Het is echter niet uitgesloten dat dit nietige mosje in natuurontwikkelingsterreinen vaker voorkomt maar niet tijdig wordt ontdekt, vooral als het gaat om losse stengeltjes. Lokaal kan het zich wellicht langer handhaven dan gedacht door kolonisatie van pionierplekjes via stengelfragmenten of broedtakjes.
Verspreiding
Tussen1869 en 1872 is Philonotis arnellii op diverse plaatsen gevonden op aarden wallen in het lössgebied Beek-Schinnen-Hulsberg, in 1870 ook bij Valkenburg en in 1872 in een wagenspoor in het bos tussen Gulpen en Bissen (waarschijnlijk Schweibergerbos). In 1850 is het verzameld bij Renkum en Harskamp. Pas in 2001 volgde een nieuwe vindplaats in één jaar oude natuurontwikkeling bij Denekamp (Punthuizen) en in 2002 in natuurontwikkeling bij Baasdam beoosten Tubbergen. Er zijn in Nederland geen actuele vindplaatsen bekend. Nederland bevindt zich in het centrum van het subatlantisch-gematigde areaal in Europa. Net als bij ons is slank staartjesmos ook in de Duitse laagvlakte altijd uiterst zeldzaam geweest. Deze zeldzaamheid moet uit de schaarste aan diasporen worden verklaard.
Summary
Philonotis arnellii was mainly found in the 19th century in the South of Limburg. Here it was recorded mainly on clay and earth walls. After more than 100 years Philonotis arnellii was found again in The Netherlands. In the eastern part of The Netherlands it was found in two areas with strong influence of seepage water and where the top soil was removed.