Ecologie & verspreiding
Polytrichum longisetum is een typische indicator van voedselarmoede en vormt op het Pleistoceen ijle zoden op zand, veen en leem, op ruwe (naalden)humus en op dood hout. Het optimum ligt op organische bodems en op bijv. dikke ectorganische lagen (oude humusprofielen op wortelkluiten, door zwijnen omgewroete bodems, dood hout e.d.). P. longisetum is algemeen in zowel loof- als naaldbossen. Het heeft een voorkeur voor halfschaduwsituaties. De toenemende structuurvariatie in bossen biedt deze opportunist volop mogelijkheden tot uitbreiding. Behalve op het Pleistoceen komt de soort ook op veen en kalkloze klei voor. Zo is de soort bijv. in Zuid-Holland te vinden in (restanten van) blauwgraslanden, veenmosrietlanden, elzenbroekbossen en op afgegraven kleigronden. Hoewel Polytrichum longisetum in het veld goed is te herkennen aan de brede hyaliene bladrand, wordt de soort vermoedelijk nog vaak over het hoofd gezien. De verklaring ligt in het feit dat ook jonge planten van P. formosum een smalle, doorzichtige rand vertonen. Vegetatieve exemplaren kunnen oppervlakkig bezien zelfs worden versleten voor Atrichum undulatum. Het verspreidingskaartje maakt dan ook een incomplete indruk.
Polytrichum longisetum is een typische indicator van voedselarmoede en vormt op het Pleistoceen ijle zoden op zand, veen en leem, op ruwe (naalden)humus en op dood hout. Het optimum ligt op organische bodems en op bijv. dikke ectorganische lagen (oude humusprofielen op wortelkluiten, door zwijnen omgewroete bodems, dood hout e.d.). P. longisetum is algemeen in zowel loof- als naaldbossen. Het heeft een voorkeur voor halfschaduwsituaties. De toenemende structuurvariatie in bossen biedt deze opportunist volop mogelijkheden tot uitbreiding. Behalve op het Pleistoceen komt de soort ook op veen en kalkloze klei voor. Zo is de soort bijv. in Zuid-Holland te vinden in (restanten van) blauwgraslanden, veenmosrietlanden, elzenbroekbossen en op afgegraven kleigronden. Hoewel Polytrichum longisetum in het veld goed is te herkennen aan de brede hyaliene bladrand, wordt de soort vermoedelijk nog vaak over het hoofd gezien. De verklaring ligt in het feit dat ook jonge planten van P. formosum een smalle, doorzichtige rand vertonen. Vegetatieve exemplaren kunnen oppervlakkig bezien zelfs worden versleten voor Atrichum undulatum. Het verspreidingskaartje maakt dan ook een incomplete indruk.
Familie: Polytrichaceae
Groep: Bladmossen
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij algemene soort
Biotoopvoorkeur: Arm bos
Substraatvoorkeur: op allerlei bodems
Controle: veldwaarneming