Ecologie & verspreiding
Ecologie
Pterygoneurum lamellatum is een soort van zonnige warme droge kalkrijke lösswanden. Samen met enkele andere soorten zoals Tortula vahliana en Didymodon cordatus is dit een lössspecialist bij uitstek. In de omgeving van de Kaiserstuhl in Baden-Würtemberg zijn deze soorten op steile lösswanden optimaal ontwikkeld. In België werd de soort in 2005 op grote lössbrokken gevonden die vrijgekomen waren bij de aanleg van een weg. Tot de begeleidende soorten behoren vaak P. ovatum en Aloina aloides. De Nederlandse vondsten zijn gedaan op ‘lösswallen’.
Verspreiding
P. lamellatum is uitsluitend in de 19e eeuw in Zuid-Limburg gevonden door Van der Sande Lacoste. In 1869 bij Schinnen en in 1873 bij Geverik. Op dezelfde locatie en dag verzamelde hij te Geverik ook Microbryum starckeanum. Doordat de kapsels in de collectie van Schinnen niet volledig ontwikkeld zijn, staat de identiteit van de planten niet geheel vast; zij zouden eventueel ook tot P. ovatum kunnen behoren.
In België is de soort in 1903 en na een lange periode van afwezigheid opnieuw in 2005 gevonden (Andriessen et al., 2006). De nieuwe vondst is gedaan bij Eben-Emaël net ten zuiden van de Nederlands-Belgische grens. In Duitsland is de soort vooral in de wijnbouwgebieden in het zuidwesten te vinden. Dit is een indicatie voor de voorliefde voor warme plekken die dit mos heeft. In Engeland is de soort sterk achteruitgegaan en nu zeer zeldzaam. De achteruitgang is onder andere het gevolg van het verdwijnen van de belangrijkste standplaats in Engeland: mud-capped calcareous walls.
Summary
Pterygoneurum lamellatum has only been found twice in the nineteenth century in Zuid Limburg by Van der Sande Lacoste.
Ecologie
Pterygoneurum lamellatum is een soort van zonnige warme droge kalkrijke lösswanden. Samen met enkele andere soorten zoals Tortula vahliana en Didymodon cordatus is dit een lössspecialist bij uitstek. In de omgeving van de Kaiserstuhl in Baden-Würtemberg zijn deze soorten op steile lösswanden optimaal ontwikkeld. In België werd de soort in 2005 op grote lössbrokken gevonden die vrijgekomen waren bij de aanleg van een weg. Tot de begeleidende soorten behoren vaak P. ovatum en Aloina aloides. De Nederlandse vondsten zijn gedaan op ‘lösswallen’.
Verspreiding
P. lamellatum is uitsluitend in de 19e eeuw in Zuid-Limburg gevonden door Van der Sande Lacoste. In 1869 bij Schinnen en in 1873 bij Geverik. Op dezelfde locatie en dag verzamelde hij te Geverik ook Microbryum starckeanum. Doordat de kapsels in de collectie van Schinnen niet volledig ontwikkeld zijn, staat de identiteit van de planten niet geheel vast; zij zouden eventueel ook tot P. ovatum kunnen behoren.
In België is de soort in 1903 en na een lange periode van afwezigheid opnieuw in 2005 gevonden (Andriessen et al., 2006). De nieuwe vondst is gedaan bij Eben-Emaël net ten zuiden van de Nederlands-Belgische grens. In Duitsland is de soort vooral in de wijnbouwgebieden in het zuidwesten te vinden. Dit is een indicatie voor de voorliefde voor warme plekken die dit mos heeft. In Engeland is de soort sterk achteruitgegaan en nu zeer zeldzaam. De achteruitgang is onder andere het gevolg van het verdwijnen van de belangrijkste standplaats in Engeland: mud-capped calcareous walls.
Summary
Pterygoneurum lamellatum has only been found twice in the nineteenth century in Zuid Limburg by Van der Sande Lacoste.
Familie: Pottiaceae
Groep: Bladmossen
Status: Al voor 1900 verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: afwezig in Nederland
Substraatvoorkeur: klei en leem