Ecologie
Pterygoneurum ovatum groeit op zonnige warme droge kalkrijke grond op kalkrotsen, in afgravingen en langs paden. Met name lösswandjes boden deze soort in Nederland een groeiplaats. Door het dichtgroeien van holle wegen zijn vermoedelijk veel vindplaatsen verloren gegaan. De soort moet het in ons land nu hebben van door mensen gecreëerde plekken waar verse löss of leem is aangesneden. In de leemgroeve bij de Lahrweg te Sittard groeide P. ovatum samen met Aloina op open leem. In de Hoge Fronten groeide hij op verticale op het zuidwesten geëxponeerde lösswandjes en te Rotterdam op een ‘ca. 30 cm brede strook grond onder een hek op een haventerrein’.
Verspreiding
De verspreiding van P. ovatum vertoont een opmerkelijk beeld. In de 19e eeuw werd de soort in Zuid-Limburg gevonden maar ook langs de rivieren (‘aan de oever van de Merwede bij Papendrecht’) en in Leiden (‘tussen de Rhynb. Marepoort op de Stadsvest’). Er is een concentratie van vondsten tussen 1840 en 1870 (Buse, Van der Sande Lacoste, Dozy, Oudemans, Molkenboer). In de 20e eeuw werd een kortstondige vindplaats ontdekt op de drooggevallen grond in de Wieringermeerpolder (1931). In de jaren zestig waren er vondsten op de St. Pietersberg en bij Bemelen. De zeventiger jaren geven een concentratie van vondsten in het lössgebied bij Sittard te zien. Na 1980 zijn slechts twee vondsten gedaan. In 1995 was er een vondst op lösswandjes in het voormalige vestingwerk Hoge Fronten te Maastricht. En in 2009 – heel bijzonder- onder een hek op een haventerrein in Rotterdam. P. ovatum is vermoedelijk nooit lang achter elkaar op één plek aanwezig, omdat alleen verse löss en klei geschikt is. Het is dan ook maar de vraag of de soort werkelijk achteruit gegaan is (zoals het kaartje suggereert) of vooral verspreid in de tijd gevonden wordt omdat hij slechts zeer kortstondig boven de grond komt.
In België is de soort zeer zeldzaam in het Maas- en Lotharings district. In 2005 werd het mos samen met P. lamellatum gevonden bij Eben Emaël, net over de grens bij Maastricht. In Duitsland is de soort vrij algemeen; de meest nabij gelegen vindplaatsen bevinden zich in de Eifel. In Engeland is de soort sterk achteruitgegaan en nu zeldzaam. De achteruitgang is onder andere het gevolg van het verdwijnen van een karakteristieke standplaats in Engeland: mud-capped calcareous walls. In zuid- en midden-Europa is P.ovatum op geschikte plaatsen een algemene soort.
Opmerking
In 1990 werd P. crossidiodes W. Frey, Herrnst. & Kurschner uit Israël beschreven. Deze zou zich van P. ovatum vooral onderscheiden doordat de bladlamellen overgaan in filamenten. Dergelijke planten werden op diverse plaatsen in Europa gevonden. Het Nederlandse materiaal (na 1980) heeft ook filamenten en Meinunger & Schröder 2007 beschrijven hetzelfde voor een deel van het Duitse materiaal van P. ovatum. Het lijkt er daarom sterk op dat P. crossidiodes slechts een extreme vorm van P. ovatum is.
Summary
This very rare species seems to be severely declined: since 1980 only one record in Zuid-Limburg and one in Rotterdam. However, also before 1980 P. ovatum was found very irregularly.