Ecologie & verspreiding
De typevariëteit van Racomitrium canescens groeit op droog, open, zonnig, enigszins kalkrijk zand en het verspreidingsgebied ligt dan ook in het duingebied van Zeeland tot en met Schiermonnikoog. In het binnenland zijn nieuwe vestigingsmogelijkheden ontstaan in de nieuwe IJsselmeerpolders, terwijl de meeste oude vindplaatsen in het binnenland ongeschikt lijken te zijn geworden voor handhaving en vestiging, wellicht door verzuring en vergrassing. Deze variëteit wordt ook wel als aparte soort opgevat: Racomitrium canescens (Hedw.) Brid. met als Nederlandse naam Zandbisschopsmuts.
De typevariëteit van Racomitrium canescens groeit op droog, open, zonnig, enigszins kalkrijk zand en het verspreidingsgebied ligt dan ook in het duingebied van Zeeland tot en met Schiermonnikoog. In het binnenland zijn nieuwe vestigingsmogelijkheden ontstaan in de nieuwe IJsselmeerpolders, terwijl de meeste oude vindplaatsen in het binnenland ongeschikt lijken te zijn geworden voor handhaving en vestiging, wellicht door verzuring en vergrassing. Deze variëteit wordt ook wel als aparte soort opgevat: Racomitrium canescens (Hedw.) Brid. met als Nederlandse naam Zandbisschopsmuts.
Familie: Grimmiaceae
Groep: Bladmossen
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Droog schraalland
Substraatvoorkeur: grof zand en gruis
Controle: microscopische determinatie