Vogelkersbladblaasje

Taphrina farlowii


© AnnaElise Jansen

Ecologie & verspreiding
Alle Taphrina-soorten zijn parasitair op levende planten (biotrofe parasieten). Het grootste deel van het jaar leven ze als gisten ongezien op de waardplant waar ze geen mycelium van hyfen of draden en geen vruchtlichamen vormen; de asci zitten eenvoudigweg op de oppervlakte van de gal. De asci zijn er maar een korte periode van het jaar. In het voorjaar infecteert de schimmel uitlopende knoppen en bloeiwijzen; de plant reageert daarop met de vorming van gallen (bij T. farlowii bladblazen en narrentasjes). In een koud en nat voorjaar kunnen de infecties massaal zijn, in een droog en zonnig voorjaar heeft de schimmel minder kans om goed te infecteren. 
Er wordt van uitgegaan, dat alle Taphrina-soorten waardspecifiek zijn. Een juiste determinatie van de waardplant is dan ook van belang. Taphrina farlowii staat nog niet zo lang in de Verspreidingsatlas, pas sinds 2021. Inmiddels is de soort algemeen te noemen en is het verspreiding ervan goed bekend: de hogere pleistocene zandgronden en de duinen. Dat is overigens maar een deel van het verspreidingsgebied van de Amerikaanse vogelkers in Nederland; die komt in bijna geheel Nederland voor. Op blad van Amerikaanse vogelkers komen ook nog andere schimmelsoorten voor, maar dat zijn geen Taphrina-soorten.  
Substraatvoorkeur: bladeren, aan de plant (41)
© 2025  NMV
Ga naar de volledige website