Prachtknikmos

Bryum alpinum


© Michael Lueth (www.milueth.de)

Ecologie & verspreiding
De wetenschappelijke naam Bryum alpinum is weinig gelukkig gekozen. Op de Britse eilanden is Prachtknikmos vooral een laaglandsoort, in Midden-Europa komt het vooral voor in middelgebergten. Het vormt hier dichte, purperrode tot glanzend goudgroene zoden op periodiek natte, stenige bodems en op rotsen. B. alpinum is in de 19de eeuw gevonden in natte, heideachtige terreinen in het midden en zuidoosten van Nederland. In 2004 werd het opnieuw ontdekt op een afgegraven bouwland langs de Aa bij Asten (Noord-Brabant), aansluitend op het vroegere deelareaal in Noordoost-Brabant. Op de zandige leembodem bevond zich een vegetatie van Wilgen, Pitrus en Riet, en in de moslaag Marchantia en Philonotis fontana. Het materiaal heeft een ijle groeivorm en was in het veld weinig opvallend. Ook elders in natuurontwikkelingsterreinen moet rekening worden gehouden met het voorkomen van deze tweehuizige soort, die niet zal kapselen, maar wel beschikt over broedknollen. Deze zijn wat kleur en grootte betreft vergelijkbaar met die van B. microerythrocarpum. De laatste soort kan evenals B. alpinum sterk rood kleuren. De stijve bladen met in de spits eindigende nerf, en de smalle cellen met dikke wanden zijn typisch voor Prachtknikmos.
Familie: Bryaceae
Groep: Bladmossen
Status: Onbestendig (slechts incidentele kortstondige vindplaatsen; geen aanwijzingen dat soort hier langer dan 10 jaar aaneengesloten in Nederland voorkwam)
Zeldzaamheid: afwezig in Nederland
Biotoopvoorkeur: Heide en heidebebossing
Substraatvoorkeur: lemig of fijn zand
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website