Dikbladig muisjesmos

Grimmia laevigata


© Michael Lueth (www.milueth.de)

Ecologie & verspreiding
Ecologie
Grimmia laevigata groeit op zonnig droog substraat en zal wellicht in ons land hier en daar op daken, bruggen en muren voorkomen. Smith (2004) meldde een recente toename in het zuiden van Engeland, waar hij wordt aangetroffen op leisteendaken. De soort kan bijzonder goed extreme droogte doorstaan, hij groeit onder meer in woestijnen, maar werd ook aangetroffen in een Nederlandse polder. Met Grimmia ovalis vormt G. laevigata de bryologische associatie: Grimmietum commutato-campestris (Giacomini 1939) v. Krusenstjerna 1945. Dit is een warmteminnende (thermofiele) associatie van zonnig, neutraal gesteente.

Verspreiding
De eerste Nederlandse vondst dateert uit 1981 toen Gerard Dirkse het mos aantrof op een oude grachtmuur in Amersfoort. Enkele jaren later werd hij verzameld op basalt aan de IJsselmeerkust. Tijdens een inventarisatie van betonnen bunkers in 1988 werden kleine vegetaties aangetroffen op zonnige bunkerdaken bij Utrecht, Culemborg en Slijk-Ewijk. In 1996-1998 werd de soort gevonden ten westen van Doesburg. De vooralsnog laatste vondst was in 2011 op een betonnen bruggetje bij Urmond in Limburg. Grimmia laevigata is een van de weinige Grimmia’s met een mondiale verspreiding. De sterke soort kan groeien op zeeniveau, maar werd ook aangetroffen op 4000 meter hoogte in Ethiopië.

Summary
Grimmia laevigata is a species with a mondial distribution, with a preference for sunny neutral substrates where it frequently grows associated with Grimmia ovalis. In the Netherlands, the species was detected in 1981. Later, the species was found on e.g. concrete roofs of bunkers in the New Dutch Waterline and on a concrete bridge.
Familie: Grimmiaceae
Groep: Bladmossen
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Pioniers op baserijke steen
Substraatvoorkeur: steen
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website