Ecologie & verspreiding
Pohlia andalusica is tussen 1846 en 1879 verzameld bij Ede, Soestdijk en Denekamp en in 1978 bij Onstwedde. Na 1980 zijn geen nieuwe locaties gevonden. Het is een boreaal-montane soort. In het buitenland groeit Pohlia andalusica als pionier op zure, heideachtige, zandige of stenige bodems, o.a. in wielsporen, en op metaalhoudend mijnafval. Pohlia annotina en P. bulbifera treden vaak op als begeleiders en zijn de enige soorten uit de annotina-groep waarmee P. andalusica kan worden verward. De aanduiding glanzend slaat op de metaalachtige glans van droog materiaal, die ontbreekt bij de andere Nederlandse soorten uit de annotina-groep, maar wel voorkomt bij de (nog) niet uit ons land bekende P. proligera (Lindb.) Kindb. ex Arnell. In natuurontwikkelingsterreinen moet naar Glanzend broedpeermos worden uitgekeken waarbij P. bulbifera als zoekbeeld kan dienen.
Pohlia andalusica is tussen 1846 en 1879 verzameld bij Ede, Soestdijk en Denekamp en in 1978 bij Onstwedde. Na 1980 zijn geen nieuwe locaties gevonden. Het is een boreaal-montane soort. In het buitenland groeit Pohlia andalusica als pionier op zure, heideachtige, zandige of stenige bodems, o.a. in wielsporen, en op metaalhoudend mijnafval. Pohlia annotina en P. bulbifera treden vaak op als begeleiders en zijn de enige soorten uit de annotina-groep waarmee P. andalusica kan worden verward. De aanduiding glanzend slaat op de metaalachtige glans van droog materiaal, die ontbreekt bij de andere Nederlandse soorten uit de annotina-groep, maar wel voorkomt bij de (nog) niet uit ons land bekende P. proligera (Lindb.) Kindb. ex Arnell. In natuurontwikkelingsterreinen moet naar Glanzend broedpeermos worden uitgekeken waarbij P. bulbifera als zoekbeeld kan dienen.
Familie: Mniaceae
Groep: Bladmossen
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Kale vochtige bodem
Substraatvoorkeur: lemig of fijn zand