Vlierhaarmuts

Orthotrichum consimile


© Michael Lueth (www.milueth.de)

Ecologie & verspreiding
Ecologie

Recent onderzoek (Medina et al. 2012) heeft aangetoond dat onder de naam O. consimile s.l. een complex van 4 soorten schuilgaat. De ‘echte’ O. consimile s.s., gekenmerkt door ondermeer behaarde huikjes en 8 endostoomsegmenten, komt niet in Europa voor. Het Europese en een deel van het Amerikaanse materiaal dat voor kort deze naam droeg, moet nu O. columbicum heten.

Ecologie

Orthotrichum columbicum is in Nederland vooral gevonden in beschutte vlierstruwelen, soms op de stam, soms op de dunste takjes. Ook in de ons omringende landen België, Luxemburg, Engeland en Duitsland is Vlier een frequente draagboom. Daarnaast is de Vlierhaarmuts bij ons ook aangetroffen op Grauwe wilg in wilgenstruweel, op Schietwilg in een doorgeschoten griend en op een Kers in een jonge aanplant. De groeiplaatsen hebben veelal een hoge luchtvochtigheid. Begeleidende soorten zijn o.a. O. pulchellum, O. affine, O. diaphanum, Ulota phyllantha, Grimmia pulvinata, Dicranoweisia cirrata, Amblystegium serpens en Brachythecium rutabulum.

Verspreiding

Orthotrichum columbicum (toentertijd O. winteri geheten) leek na 1866 te zijn uitgestorven in Europa. Aan het einde van de 20e eeuw is de soort echter in diverse landen herontdekt. Voor zover nu bekend ligt het zwaartepunt van zijn verspreiding in ZW-Europa. In W-Europa zijn nog voornamelijk incidentele vestigingen gemeld. In Nederland is O. columbicum voor het eerst gevonden in 1993 in de Biesbosch. In dit gebied zijn in de loop der jaren vier vondsten gedaan, daarbuiten nog tweemaal op de Strijbeekse en Strabrechtse Heide in Noord-Brabant en eenmaal in Flevoland. Per locatie betreft het steeds een enkele boom, hoewel soms wel vermeerdering op een boom heeft plaatsgevonden. De uitbreiding in Nederland van deze Haarmuts, aan de noordgrens van zijn areaal, verloopt nog moeizaam.

Summary

Since 1993 Orthotrichum columbicum has been found in seven squares of the 5 x 5 km grid, in each locality only on a single tree. Mostly it was found on Sambucus nigra, but also on Salix cinerea, S. alba and Prunus padus.

Groep: Bladmossen
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Pioniers op bomen
Substraatvoorkeur: schors
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website