Ecologie & verspreiding
Ecologie
Het Horsterwold is een groot, nieuw aangelegd boscomplex op de voedselrijke, kleibodem van het sinds 1968 deels drooggelegde IJsselmeer. Bij de aanleg van het bos vanaf 1975 zijn vooral loofboomsoorten gebruikt, een voor Nederland vrij unieke situatie. Orthotrichum alpestre werd gevonden in een gemengd perceel van Fraxinus excelsior en Acer pseudoplatanus, de precieze draagboom is niet bekend. In zo’n jonge aanplant zijn slechts de stamvoeten met mostapijten begroeid. Iets hoger op de stam, vooral tot waar Brandnetels en andere kruiden ’s zomerse voor beschutting zorgen, vind je losse pollen en plukken van soorten als Cryphaea heteromalla, Orthotrichum spp. en Ulota spp. In dit rijke bosperceel werden naast O. alpestre ook O. stramineum, O. rupestre, O. hispanicum en O. pulchellum gezien. De pluk van O. alpestre viel in het veld op door de wat blauwgroene kleur. Begeleidende soorten werden niet genoteerd, maar tussen de verzamelde planten bevonden zich Brachythecium rutabulum en Amblystegium serpens. Elders in Europa wordt O. alpestre vaak van rotsen opgegeven, maar groeiplaatsen op bomen zijn ook niet ongewoon.
Verspreiding
De Berghaarmuts is in Nederland ondanks de soortsnaam ‘alpestre’ beneden zeeniveau gevonden. Op een en dezelfde excursiedag in 2000 werd deze epifyt samen met twee andere voor Nederland nieuwe Orthotrichums, O. hispanicum en O. shawii gevonden in het Horsterwold bij Zeewolde in Zuidelijk Flevoland. Bij een bezoek aan het perceel in 2002 kon de (niet exact bekende) groeiplaats niet worden teruggevonden. Wellicht is de soort weer verdwenen. Orthotrichum alpestre is een arctisch-boreale-montane soort. Het verspreidingsgebied omvat grote delen van het noordelijk halfrond.
Summary
Orthotrichum alpestre was found once in 2000 in the Horsterwold forest near Zeewolde. Plants were found on a trunk of Acer or Fraxinus.
Ecologie
Het Horsterwold is een groot, nieuw aangelegd boscomplex op de voedselrijke, kleibodem van het sinds 1968 deels drooggelegde IJsselmeer. Bij de aanleg van het bos vanaf 1975 zijn vooral loofboomsoorten gebruikt, een voor Nederland vrij unieke situatie. Orthotrichum alpestre werd gevonden in een gemengd perceel van Fraxinus excelsior en Acer pseudoplatanus, de precieze draagboom is niet bekend. In zo’n jonge aanplant zijn slechts de stamvoeten met mostapijten begroeid. Iets hoger op de stam, vooral tot waar Brandnetels en andere kruiden ’s zomerse voor beschutting zorgen, vind je losse pollen en plukken van soorten als Cryphaea heteromalla, Orthotrichum spp. en Ulota spp. In dit rijke bosperceel werden naast O. alpestre ook O. stramineum, O. rupestre, O. hispanicum en O. pulchellum gezien. De pluk van O. alpestre viel in het veld op door de wat blauwgroene kleur. Begeleidende soorten werden niet genoteerd, maar tussen de verzamelde planten bevonden zich Brachythecium rutabulum en Amblystegium serpens. Elders in Europa wordt O. alpestre vaak van rotsen opgegeven, maar groeiplaatsen op bomen zijn ook niet ongewoon.
Verspreiding
De Berghaarmuts is in Nederland ondanks de soortsnaam ‘alpestre’ beneden zeeniveau gevonden. Op een en dezelfde excursiedag in 2000 werd deze epifyt samen met twee andere voor Nederland nieuwe Orthotrichums, O. hispanicum en O. shawii gevonden in het Horsterwold bij Zeewolde in Zuidelijk Flevoland. Bij een bezoek aan het perceel in 2002 kon de (niet exact bekende) groeiplaats niet worden teruggevonden. Wellicht is de soort weer verdwenen. Orthotrichum alpestre is een arctisch-boreale-montane soort. Het verspreidingsgebied omvat grote delen van het noordelijk halfrond.
Summary
Orthotrichum alpestre was found once in 2000 in the Horsterwold forest near Zeewolde. Plants were found on a trunk of Acer or Fraxinus.
Familie: Orthotrichaceae
Groep: Bladmossen
Status: Onbestendig (slechts incidentele kortstondige vindplaatsen; geen aanwijzingen dat soort hier langer dan 10 jaar aaneengesloten in Nederland voorkwam)
Zeldzaamheid: afwezig in Nederland
Biotoopvoorkeur: Pioniers op bomen
Substraatvoorkeur: steen en schors