Gewoon vetkelkje

Marsupella emarginata


© Klaas van der Veen

Ecologie & verspreiding
Ecologie

Marsupella emarginata is in ons land een soort van steilkanten langs paden en boswalletjes op min of meer beschaduwde, vrij vochtige tot droge, zure, lemig- tot grof-zandige bodems. Kenmerkend is steeds de open vegetatiestruktuur – de soort groeit soms alleen, maar meestal in open cryptogamenrijke vegetaties met o.a. Campylopus pyriformis, Ceratodon purpureus, Dicranella heteromalla, Pohlia nutans, Polytrichum piliferum en Cephaloziella divaricata, kortom allerlei algemene soorten van open zandige bodems, maar soms treedt ook Marsupella funckii als metgezel op. Op lemige plekken komen daar bij Diplophyllum albicans, Jungermannia gracillima, Lophozia bicrenata, Nardia scalaris, Scapania compacta en Pogonatum nanum. In het buitenland komt Marsupella emarginata vooral voor op zure rotsen en stenige hellingen, vaak op vochtiger plaatsen dan in ons land. De soort is tweehuizig en zelden fertiel; in ons land zijn alleen in de 19e eeuw tweemaal rijpe sporenkapsels gevonden. Er zijn geen broedkorrels of andere vegetatieve voortplantingsorganen van deze soort bekend.

Verspreiding

Marsupella emarginata was in de 19e eeuw in ons land een vrij zeldzame soort op de Pleistocene zandgronden. In de vijftiger jaren van de 20e eeuw was de soort al veel zeldzamer, maar kwam plaatselijk nog wel veel voor aan de zuidelijke Veluwezoom en bij Putten. Daarna werden nog slechts enkele geïsoleerde vondsten gerapporteerd van een walletje in een vrijwel vastgelegde zandverstuiving op het Terhorsterzand bij Beilen (1958), een noordhelling in heide tussen Aalden en Witteveen (1968), onder oude struikhei op een heideveld bij Geldrop (1972) en op een in het zand liggende vochtige baksteen bij Lage Vuursche (1987). De soort leek daarna geheel uitgestorven te zijn, maar is nu toch weer opgedoken op twee begraafplaatsen aan de Veluwezoom, bij Rozendaal (2004, 2005) en Rheden (2004-2012). Toch is de toekomst van Marsupella emarginata in ons land zeer onzeker. De achteruitgang is wellicht deels toe te schrijven aan de toegenomen stikstofdepositie leidend tot verlies van open plekken zonder gras of grote slaapmossen. Mogelijk zijn deze soort en ook M. funckii nog veel sterker achteruit gegaan dan andere soorten uit dit milieu omdat beide soorten tweehuizig zijn en geen broedkorrels vormen. In België was de soort vroeger vrij zeldzaam in de Ardennen, maar ook daar is de achteruitgang sterk. In Duitsland is de soort nog wel tamelijk algemeen in silicaat- en zandsteen gebergte, maar zeer zeldzaam in de lager gelegen delen. Op de Britse eilanden is de soort algemeen, behalve in het droge zuidoostelijke deel.

Summary

In the 19th century, Marsupella emarginata was a fairly rare species on the pleistocene sands in the central and eastern parts of the country. Around 1950 only a few viable populations were left, and the species seemed to have gone extinct around 2000, but recently it has been found on two graveyards on a side moraine in the centre of the country.

Groep: Levermossen
Status: Rode Lijst: Ernstig bedreigd
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Heide en heidebebossing
Substraatvoorkeur: humus
© 2024  BLWG
Ga naar de volledige website