Ecologie
Marsupella funckii kwam in ons land vooral voor op min of meer beschaduwde, weinig begroeide plekjes op zuur lemig zand: boswalletjes, vochtige heide, veelal samen met M. emarginata. Andere regelmatig aangetroffen begeleidende soorten waren Ceratodon purpureus, Ditrichum lineare, Pogonatum aloides, Pohlia nutans en Polytrichum piliferum. Onder de zeldzame begeleiders viel Diphyscium foliosum (vochtige heide bij Renkum) op. In het buitenland komt M. funckii vooral op vochtig zand en gravel voor, niet zozeer op vochtige rotsen zoals M. emarginata. Net als M. emarginata is M. funckii tweehuizig en zelden fertiel, en vormt de soort geen vegetatieve voortplantingsorganen.
Verspreiding
Marsupella funckii was tot in de eerste helft van de 20e eeuw een zeldzame soort op de Pleistocene zandgronden. Na 1950 is de soort nog slechts enkele malen gevonden: Terhorsterzand (1958), Pesse (1962) en Rheden (1969). Daarna leek de soort uitgestorven, maar in 2004 bleken beide soorten Marsupella door elkaar te groeien op een locatie bij Rheden. Het regelmatig verwijderen van dood blad langs de paden lijkt hier bij te dragen aan het overleven van de populatie. Marsupella funckii was vroeger in België niet zeldzaam in de Ardennen, maar is de laatste decennia nog maar heel zelden gevonden. Ook in de lagere delen van NW-Duitsland is de soort uiterst zeldzaam geworden. Op de Britse eilanden is de soort vrij zeldzaam in Schotland, Wales en kustgebieden van Ierland, en zeer zeldzaam in Z-Engeland.
Summary
Marsupella funckii used to be a rare species of sandy moraines. Since 1950 its abundance further declined, and around 2000 it was thought to be extinct, but in 2004 it was found on a graveyard, together with M. funckii, on places where dead leaves were consistently removed with blowers.