Ecologie
Anastrophyllum minutum is een soort van ruwe humus en vochtige tot droge zandgrond op noordhellingen in droge heide, in vochtige heiden en in open (dennen-)bossen, vooral op de stuwwallen van de Veluwe en Overijssel. De soort is ook wel gevonden op beschaduwde zure steen en tegen de zijkant van konijnenholen. Anastrophyllum minutum lijkt vooral te groeien op plekken met een hoge luchtvochtigheid. Begeleidende soorten zijn dan ook, naast een aantal bladmossen van zure open bodem, een flink aantal levermossen, waaronder Barbilophozia attenuata, B. barbata, B. kunzeana, Calypogeia integristipula, C. muelleriana, C. neesiana, Diplophyllum albicans, Gymnocolea inflata, Odontoschisma denudatum, O. sphagni en Ptilidium ciliare. De soort is tweehuizig en is in ons land nooit met kapsels gevonden, maar wel een enkele keer met perianthen (Heelsum, 1950). Broedkorrels aan bladtoppen bovenaan de stengel komen echter vrij veel voor.
Verspreiding
Anastrophyllum minutum was altijd al een zeldzame soort, vooral bekend van de stuwwallen van de Veluwe. In de 19e eeuw is de soort slechts op één plek gevonden, bij Wolfheze (1850, 1854). Vanaf 1950 waren de omgeving van Wageningen (Heelsum, Wolfheze) en de oostelijke Veluwe (Eerbeek, Oldebroek, Doornspijk, Hoogsoeren) de plekken waar de soort verzameld werd. In 1967 werd de soort ook ontdekt in Overijssel, op en beschutte noordhelling op de Archemerberg, en in 1971 kwam daar de Langvennen (Best, N-Brabant) bij. Na 1980 zijn echter alleen nog enkele vondsten gemeld van de Veluwe, in de omgeving van Eerbeek (1999) en Loenen (2002) en in de bossen rondom Doornspijk (2002) en Heerde (2012). In België is de soort alleen enkele malen gevonden in de Ardennen. In Duitsland is A. minutum tamelijk algemeen in het gebergte, zeldzaam in het heuvelland en zeer zeldzaam, wellicht inmiddels uitgestorven, in het laagland. Ook in Groot-Brittannië is de soort niet zeldzaam in de bergen, vooral in Schotland, maar zeldzaam in het Engelse laagland.
Summary
Anastrophyllum minutum used to be a rare species of north-exposed heathlands and open forest in the moraine landscape of the Veluwe in the centre of the country. Around 1970, some localities in the north-eastern and southern parts of the country were added, but since 2000 the species has only been seen three times in the Veluwe region.