Ecologie & verspreiding
Cephaloziella stellulifera is een soort van open zavel, leem of zand, vaak op sloot- en greppelwanden, maar duikt ook nog wel eens op langs moerasjes en heidevennen, in heiden, op veenbodem en tussen rotsen. Het substraat is doorgaans niet te droog, niet te arm, en vrij zuur. Van Groot-Brittannië zijn ook vondsten bekend van plekken met veel zware metalen in de grond. Cephaloziella stellulifera is paroecisch, en vormt vaak sporenkapsels maar ook broedkorrels. De soort is in ons land vrij zeldzaam in het Kempens district, en is een enkele maal gevonden in het Drents district en het Laagveendistrict. Ook op Europese schaal is de soort veel zeldzamer dan C. divaricata, C. hampeana en C. rubella. De soort is beperkt tot West-, Midden- en Zuid-Europa, Noord-Afrika en enkele plekken langs de oostkust van N-Amerika.
Cephaloziella stellulifera is een soort van open zavel, leem of zand, vaak op sloot- en greppelwanden, maar duikt ook nog wel eens op langs moerasjes en heidevennen, in heiden, op veenbodem en tussen rotsen. Het substraat is doorgaans niet te droog, niet te arm, en vrij zuur. Van Groot-Brittannië zijn ook vondsten bekend van plekken met veel zware metalen in de grond. Cephaloziella stellulifera is paroecisch, en vormt vaak sporenkapsels maar ook broedkorrels. De soort is in ons land vrij zeldzaam in het Kempens district, en is een enkele maal gevonden in het Drents district en het Laagveendistrict. Ook op Europese schaal is de soort veel zeldzamer dan C. divaricata, C. hampeana en C. rubella. De soort is beperkt tot West-, Midden- en Zuid-Europa, Noord-Afrika en enkele plekken langs de oostkust van N-Amerika.
Familie: Cephaloziellaceae
Groep: Levermossen
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Heide en heidebebossing
Substraatvoorkeur: lemig of fijn zand
Controle: microscopische determinatie