Ecologie
Het Dwergwratjes mos is vooral te vinden als pionier op stammen en takken van bomen en struiken met een neutrale, voedselrijke schors, zoals Schietwilg, Es, Duitse dot, Grauwe wilg en Vlier in luchtvochtige, voedselrijke bossen. Ook jonge, dichte aanplant van Eik is tegenwoordig in trek. De soort wordt vaak vergezeld door het levermos-trio Metzgeria furcata, Radula complanata en Frullania dilatata.
Verspreiding
Cololejeunea minutissima is voor het eerst in Nederland gevonden in 1987 in de Biesbosch. Vooral sinds 2005 is dit minuscule levermos bezig aan een snelle opmars en inmiddels komt het in meer dan honderdvijftig atlasblokken voor, vooral in het zuiden en westelijk midden van het land. Van het heuvelland van Zuid-Limburg zijn nog geen vondsten bekend en van de Waddeneilanden tot dusver alleen van Ameland. Plaatselijk, o.a. in de Biesbosch, Zeeland en Oost-Brabant komen lokale populaties voor op tientallen bomen. De snelle uitbreiding is zeker mede mogelijk geweest doordat de soort zowel overvloedig broedkorrels als sporen produceert. Cololejeunea minutissima heeft een groot verspreidingsgebied dat zich uitstrekt van de tropen tot de subtropen. In de afgelopen tientallen jaren is de noordgrens van het areaal op het vasteland van Europa opgeschoven van midden-Frankrijk naar ons land. Dit kan verband houden met het warmer worden van het klimaat.
Summary
Cololejeunea minutissima was first found in 1987 in the Netherlands. Especially after 2005 it is spreading very fast and it is now frequent almost throughout the country. This tiny liverwort favors trees and shrubs with nutrient-rich bark in sheltered, humid forests.