Ecologie & verspreiding
De laatste vondst van Lophozia grandiretis dateert uit 1966 bij Velp en dat betekent dat we deze soort als uitgestorven kunnen beschouwen. De ecologie wordt in Gradstein & van Melick (1989) aangeduid als 'op open, vochtige plaatsen op veen of lemig zand'. Dat is een milieu waar ook diverse andere soorten van dit geslacht worden gevonden. Het is een vooral in koude delen van Europa voorkomende soort; een warmer wordend klimaat zal nieuwe vondsten dan ook niet waarschijnlijker maken. Kenmerkend voor de soort is het evenals bij L. incisa direct opvallende iets vlezige karakter en de gekroesde, scherp getande bladeren.
De laatste vondst van Lophozia grandiretis dateert uit 1966 bij Velp en dat betekent dat we deze soort als uitgestorven kunnen beschouwen. De ecologie wordt in Gradstein & van Melick (1989) aangeduid als 'op open, vochtige plaatsen op veen of lemig zand'. Dat is een milieu waar ook diverse andere soorten van dit geslacht worden gevonden. Het is een vooral in koude delen van Europa voorkomende soort; een warmer wordend klimaat zal nieuwe vondsten dan ook niet waarschijnlijker maken. Kenmerkend voor de soort is het evenals bij L. incisa direct opvallende iets vlezige karakter en de gekroesde, scherp getande bladeren.
Familie: Lophoziaceae
Groep: Levermossen
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: afwezig in Nederland
Biotoopvoorkeur: Heide en heidebebossing
Substraatvoorkeur: humus