Ecologie
Scapania gracilis is een karakteristieke soort van acidofytische mosgemeenschappen op bodems, boomvoeten en rotsen in natte, regenrijke kustgebieden. Op Terschelling is de soort gevonden “op een boswalletje langs pad en langs greppel” in een dennenbos met veel Goodyera repens. Het verzamelde materiaal was gemengd met Dicranum scoparium en enkele stengels Hypnum cupressiforme. In de omgeving werden ondermeer nog Thuidium tamariscinum, Sphagnum subnitens en Leucobryum glaucum gevonden. Op de Veluwe groeide een klein plukje S. gracilis op een oude rotte, liggende stam van een naaldboom, samen met voor dit biotoop kenmerkende soorten als Riccardia latifrons, Nowellia curvifolia en Lophocolea heterophylla. De hoeveelheid oud dood hout neemt toe in de Nederlandse bossen. Bovendien worden in een opwarmend klimaat neerslagrijkere jaren voorspeld, met regenrijke zomers. Wellicht biedt dit voor dit fraaie levermos nieuwe vestigingskansen.
Verspreiding
In Nederland is dit fraaie, forse levermos voor het eerst verzameld in 1984 op Terschelling, bij West-Terschelling ‘tussen Doodemanskisten, Longway en Noordvaarder’. Pogingen om de soort hier terug te vinden waren tot dusver vruchteloos. In 2012 is de soort gevonden bij Est aan de zuidrand van de Veluwe. Scapania gracilis is een levermos met een atlantisch-mediterrane, Europese verspreiding. De soort is algemeen langs de westkust van de Britse eilanden. In België komt de soort niet voor. In Duitsland is zij éénmaal gevonden in de 19e eeuw in het Sauerland.
Summary
Scapania gracilis was collected in 1984 in the Netherlands on the Wadden Sea island Terschelling and in 2012 near Est on the Veluwe. The Terschelling plants were growing on a low embankment along a ditch in a pine forest. Near Elst S. gracilis was found on a rotten log of a pine tree.