Ecologie & verspreiding
Pseudocalliergon trifarium werd in 2006 ontdekt in trilveen in het zuidoosten van De Wieden. De soort groeit gewoonlijk als bijmengsel tussen Scorpidium scorpioides (of ook wel S. cossonii) en is evenals deze soorten karakteristiek voor contactzones van zuur en basenrijk water. In Europa ligt het zwaartepunt in het noorden. In West- en Midden-Europa is het grotendeels beperkt tot gebergten, nadat de meeste locaties in het laagland door ontginning of ontwatering zijn vernietigd. De vondst in De Wieden is dan ook verrassend, temeer omdat tegenwoordig juist de uitbreiding van zuidelijke soorten in de schijnwerpers staat. Het is onbekend hoe lang de soort hier al gegroeid heeft. Het trilveencomplex waar de soort gevonden is behoort tot de best onderzochte delen van de Wieden. De belangrijkste groeiplaats bevindt zich in een recent hersteld perceel. Evenals Straminergon stramineum heeft Pseudocalliergon trifarium niet of zeer spaarzaam vertakte stengels met dakpansgewijs aanliggende bladeren. Deze zijn breed afgerond en in omtrek vrijwel cirkelrond, terwijl Straminergon langwerpig-eironde bladeren met afgerond-driehoekige top heeft. Ook mist Pseudocalliergon trifarium de voor Straminergon karakteristieke bladoortjes. Verder is de eerste donkergroen van tint, de tweede bleekgroen.
Pseudocalliergon trifarium werd in 2006 ontdekt in trilveen in het zuidoosten van De Wieden. De soort groeit gewoonlijk als bijmengsel tussen Scorpidium scorpioides (of ook wel S. cossonii) en is evenals deze soorten karakteristiek voor contactzones van zuur en basenrijk water. In Europa ligt het zwaartepunt in het noorden. In West- en Midden-Europa is het grotendeels beperkt tot gebergten, nadat de meeste locaties in het laagland door ontginning of ontwatering zijn vernietigd. De vondst in De Wieden is dan ook verrassend, temeer omdat tegenwoordig juist de uitbreiding van zuidelijke soorten in de schijnwerpers staat. Het is onbekend hoe lang de soort hier al gegroeid heeft. Het trilveencomplex waar de soort gevonden is behoort tot de best onderzochte delen van de Wieden. De belangrijkste groeiplaats bevindt zich in een recent hersteld perceel. Evenals Straminergon stramineum heeft Pseudocalliergon trifarium niet of zeer spaarzaam vertakte stengels met dakpansgewijs aanliggende bladeren. Deze zijn breed afgerond en in omtrek vrijwel cirkelrond, terwijl Straminergon langwerpig-eironde bladeren met afgerond-driehoekige top heeft. Ook mist Pseudocalliergon trifarium de voor Straminergon karakteristieke bladoortjes. Verder is de eerste donkergroen van tint, de tweede bleekgroen.
Familie: Amblystegiaceae
Groep: Bladmossen
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Biotoopvoorkeur: Moeras en nat schraalland
Substraatvoorkeur: veen