Mansoor

Asarum europaeum


© Ruud Beringen

Ecologie & verspreiding
Mansoor wordt aangetroffen op licht beschaduwde tot beschaduwde, vochtige en humeuze, kalk- en voedselrijke leem- en kleibodems. Ze groeit in loof- en naaldbossen, in heggen, struwelen en hakhout. Het Europese deel van het areaal is verbrokkeld en Nederland valt buiten deze delen. De soms verwilderende tuinplant wordt zeer zeldzaam in het midden van het land aangetroffen en slechts sporadische daarbuiten. Deze overblijvende plant leeft samen met endomycorhiza, heeft een korte, behaarde stengel, draagt verspreide, donkergroene, leerachtige en niervormige bladeren die sterk glanzen aan de bovenzijde. De tweeslachtige, alleenstaande, drietallige en knikkende bloemen zijn bruinpurper en klokvormig en zitten verborgen onder de bladeren. Ze zijn klierachtig behaard en verspreiden een sterke, peperachtige geur. De bestuiving geschiedt door insecten of de plant bestuift zichzelf, de kortlevende zaden worden uitgestrooid of door mieren verspreid. Mansoor werd vroeger medisch gebruikt als vochtverdrijvend- en laxeermiddel, maar bevat aristolochiazuur dat kankerverwekkend en slecht voor de nieren is.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - maart - mei

Hoogte - 0,05-0,10 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De kruipende stengels worden tot 10 cm lang. Ze zijn behaard en aan de voet zie je schubvormige, witte of bruinige laagtebladen.

Bladeren - De verspreid staande (de bovenste lijken soms tegen over elkaar te staan), meestal wintergroene bladeren zijn donkergroen, glanzend, rondachtig-niervormig, 3 tot 10 cm breed en met een lange steel.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De alleenstaande, knikkende bloemen zijn bruinrood en klokvormig. Ze hebben een 3-slippig bloemdek, 12 niet met de stijl vergroeide meeldraden en een korte steel. Vaak zitten ze verborgen onder de bladeren.

Vruchten - Een doosvrucht. De kleine, bolvormige vruchten springen onregelmatig open. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Licht beschaduwde tot beschaduwde plaatsen op vochtige, kalkrijke, voedselrijke grond.

Groeiplaats - Bossen (loofbossen en naaldbossen), heggen, struwelen en hakhout.
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website