Ecologie & verspreiding
Gele daglelie prefereert in de regio van herkomst rotsachtige bergbossen en rivieroevers. Deze plant stamt uit China en andere delen van Azië, maar het is niet uitgesloten ze dat ze ook inheems is ten het zuidoosten van de Alpen. Ze wordt gebruikt als sierplant en verwildert soms en kan zo ingeburgerd raken en zich lang handhaven. Met name in de Kaukasus en in delen van Zuid-Europa, zoals de voorheuvels van de Zuidoost-Alpen en het aangrenzende laagland is de soort ingeburgerd. In Nederland is de soort uiterst zeldzaam. Het taxon wordt meer dan 1 m hoog, heeft grondstandige, gekielde bladeren (0,5-1,5 cm breed) met een spits genaalde top en de bloeistengel draagt 6 tot 12 welriekende bloemen. De trechtervormige bloemen zijn 6-8 cm groot en bleekgeel; de slippen van het bloemdek zijn vlak en spits en hebben overlangse nerven die niet netvormig met elkaar verbonden zijn. De gevormde zaden zijn 6 mm groot, eivormig en zwart.
Gele daglelie prefereert in de regio van herkomst rotsachtige bergbossen en rivieroevers. Deze plant stamt uit China en andere delen van Azië, maar het is niet uitgesloten ze dat ze ook inheems is ten het zuidoosten van de Alpen. Ze wordt gebruikt als sierplant en verwildert soms en kan zo ingeburgerd raken en zich lang handhaven. Met name in de Kaukasus en in delen van Zuid-Europa, zoals de voorheuvels van de Zuidoost-Alpen en het aangrenzende laagland is de soort ingeburgerd. In Nederland is de soort uiterst zeldzaam. Het taxon wordt meer dan 1 m hoog, heeft grondstandige, gekielde bladeren (0,5-1,5 cm breed) met een spits genaalde top en de bloeistengel draagt 6 tot 12 welriekende bloemen. De trechtervormige bloemen zijn 6-8 cm groot en bleekgeel; de slippen van het bloemdek zijn vlak en spits en hebben overlangse nerven die niet netvormig met elkaar verbonden zijn. De gevormde zaden zijn 6 mm groot, eivormig en zwart.
Familie: Liliaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort