Turkse lelie

Lilium martagon


© John Breugelmans

Ecologie & verspreiding
Turkse lelie staat op beschaduwde tot half beschaduwde, zwak basische, matig stikstofrijke, vochtige en losse, humeuze en doorlatende, voedsel- en kalkrijke zand-, leem- en kalkbodems. Ze groeit vooral in (beuken)loofbossen maar ook in naaldbossen, bosranden en struwelen. De plant stamt uit Midden-Europa en Midden- en Noord-Azië en wordt al sinds de Middeleeuwen als tuin- en stinzenplant verspreid. Na verwildering kan de soort lang standhouden en is zeer zeldzaam op een aantal plaatsen in het land. De soort geurt sterker in de avonduren en de hangende, bloemen worden door vlinders bestoven of ze bestuift zichzelf. De zware, eivormige en sterk afgeplatte zaden worden gewoon uitgeschud of door de wind verspreid. Turkse lelie is onmiskenbaar door haar deels in kransen staande bladeren en teruggebogen, purper gekleurde bloemdekslippen waaraan de plant zijn naam ontleent. De plant werd gebruikt als vochtafdrijvend middel en tegen zweren en menstruatieproblemen en zou ook verlichting geven bij hartfalen.
Familie: Liliaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website