Ecologie & verspreiding
Dit taxon prefereert een basisch tot kalkrijk substraat. Ze groeit meestal op (oude) muren, op puinhellingen, op rotsen en slechts weinig op de grond en is bekend van het hele Europese continent. Aangezien de beide ondersoorten vaak moeilijk te onderscheiden zijn en het taxon bovendien uit de hedendaagse Nederlandse Flora’s is verdwenen is er over het huidig voorkomen van deze meest algemene ondersoort lang niet alles bekend in Nederland. Het gepresenteerde kaartje laat slechts een enkele stip zien en dit zegt uiteraard helemaal niets over de verspreiding. Deze ondersoort onderscheidt zich door onder andere de volgende kenmerken: rhizoomschubben tot 5 mm lang; blaadjes tot 12 mm lang en duidelijk langer dan breed; bovenste blaadjes betrekkelijk dicht opeen en meestal bijna horizontaal afstaand; aantal sporenhoopjes 5-8 per blaadje; sporen (30) 34-48 µm in diameter.
Dit taxon prefereert een basisch tot kalkrijk substraat. Ze groeit meestal op (oude) muren, op puinhellingen, op rotsen en slechts weinig op de grond en is bekend van het hele Europese continent. Aangezien de beide ondersoorten vaak moeilijk te onderscheiden zijn en het taxon bovendien uit de hedendaagse Nederlandse Flora’s is verdwenen is er over het huidig voorkomen van deze meest algemene ondersoort lang niet alles bekend in Nederland. Het gepresenteerde kaartje laat slechts een enkele stip zien en dit zegt uiteraard helemaal niets over de verspreiding. Deze ondersoort onderscheidt zich door onder andere de volgende kenmerken: rhizoomschubben tot 5 mm lang; blaadjes tot 12 mm lang en duidelijk langer dan breed; bovenste blaadjes betrekkelijk dicht opeen en meestal bijna horizontaal afstaand; aantal sporenhoopjes 5-8 per blaadje; sporen (30) 34-48 µm in diameter.
Familie: Aspleniaceae
Groep: varens (sporenplanten)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: muren