Ecologie & verspreiding
Buxus staat op zonnige en warme, droge, losse en humeuze, zwak basische en meestal kalkrijke, stikstofarme tot matig stikstofrijke, matig voedselarme leembodems en op stenige plaatsen. De wintergroene plant groeit in allerlei bostypen, op hellingen, rotsen en zandduinen, in vochtige kloven en heggen, in struwelen en hakhout en wordt ook vaak als sierstruik gebruikt. Ze is inheems in Zuidwest-Azië, Noord-Afrika, Zuid- en Midden-Europa. Het areaal reikt noordelijk tot in België en het zuiden van Groot-Brittannië. In Nederland is de soort niet ingeburgerd maar verwildert wel vaak. Ze levert rijkelijk nectar en wordt bestoven door bijen en vlinders, de zaden hebben een klein mierenbroodje en worden dan ook door deze dieren verspreid. De twijgen worden als palmbladen gebruikt bij de viering van Pasen en het hout is hard en compact en er worden allerlei gebruiksvoorwerpen van gemaakt. Vroeger werd ze medisch aangewend tegen onder andere koliek, wisselkoortsen, pijn en wormen.
Buxus staat op zonnige en warme, droge, losse en humeuze, zwak basische en meestal kalkrijke, stikstofarme tot matig stikstofrijke, matig voedselarme leembodems en op stenige plaatsen. De wintergroene plant groeit in allerlei bostypen, op hellingen, rotsen en zandduinen, in vochtige kloven en heggen, in struwelen en hakhout en wordt ook vaak als sierstruik gebruikt. Ze is inheems in Zuidwest-Azië, Noord-Afrika, Zuid- en Midden-Europa. Het areaal reikt noordelijk tot in België en het zuiden van Groot-Brittannië. In Nederland is de soort niet ingeburgerd maar verwildert wel vaak. Ze levert rijkelijk nectar en wordt bestoven door bijen en vlinders, de zaden hebben een klein mierenbroodje en worden dan ook door deze dieren verspreid. De twijgen worden als palmbladen gebruikt bij de viering van Pasen en het hout is hard en compact en er worden allerlei gebruiksvoorwerpen van gemaakt. Vroeger werd ze medisch aangewend tegen onder andere koliek, wisselkoortsen, pijn en wormen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - maart - april
Hoogte - 1,00-4,00 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels -
Stengels/takken -
Bladeren - De groenblijvende, tegenoverstaande, groenblijvende bladen zijn eirond, 1 tot 3 cm lang, leerachtig, bijna zittend, aan de bovenkant donkergroen en aan de onderkant lichtgroen.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloemen groeien in bladokselstandige kluwens. Ze worden 2 tot 3 mm groot en zijn geelachtig groen van kleur. Er zijn geen kroonbladen, maar wel 4 tot 8 geelgroene kelkbladen.
Vruchten - Een doosvrucht. Een eivormige, bruine, rimpelige vrucht van 0,5 tot 0,8 cm. Elke vruchtklep met 2 hoorntjes. De zaden zijn zwart. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige,warme plaatsen op droge, kalkrijke grond.
Groeiplaats - Rotsen, hellingen, bossen (beuken- en eikenbossen), struwelen en heggen.
Bloeitijd - maart - april
Hoogte - 1,00-4,00 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels -
Stengels/takken -
Bladeren - De groenblijvende, tegenoverstaande, groenblijvende bladen zijn eirond, 1 tot 3 cm lang, leerachtig, bijna zittend, aan de bovenkant donkergroen en aan de onderkant lichtgroen.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloemen groeien in bladokselstandige kluwens. Ze worden 2 tot 3 mm groot en zijn geelachtig groen van kleur. Er zijn geen kroonbladen, maar wel 4 tot 8 geelgroene kelkbladen.
Vruchten - Een doosvrucht. Een eivormige, bruine, rimpelige vrucht van 0,5 tot 0,8 cm. Elke vruchtklep met 2 hoorntjes. De zaden zijn zwart. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige,warme plaatsen op droge, kalkrijke grond.
Groeiplaats - Rotsen, hellingen, bossen (beuken- en eikenbossen), struwelen en heggen.
Familie: Buxaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: droge, voedselrijke bossen