Ecologie & verspreiding
Japanse berberis staat op open tot licht beschaduwde, zonnige, droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zandige grond. Ze groeit in en langs lichte naaldbossen en in struwelen. De plant stamt oorspronkelijk uit Japan en China en is plaatselijk ingeburgerd in Europa en Noord-Amerika. In Nederland is ze recent op diverse plaatsen verspreid en ingeburgerd, maar wordt ook nog steeds veel aangeplant. De doorns zijn meestal enkelvoudig, de bloemen staan alleen of in groepjes van maximaal 5 en zijn aan de buitenkant roodachtig en aan de binnenzijde bleekgeel gekleurd. De bladen zijn gaafrandig en verkleuren in de herfst naar rood. De bessen worden helderrood, zijn ellips- of bolvormig en meten (7) 9-10 cm. Ze zijn rijk aan vitamine C, smaken wrang maar zijn eetbaar en worden door vogels gegeten en zo verspreid. Of deze Berberissoort resistent is tegen de gevreesde Puccinia graminis (Zwarte graanroest, in een ander stadium een beruchte graanparasiet) is nog steeds onduidelijk.
Japanse berberis staat op open tot licht beschaduwde, zonnige, droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zandige grond. Ze groeit in en langs lichte naaldbossen en in struwelen. De plant stamt oorspronkelijk uit Japan en China en is plaatselijk ingeburgerd in Europa en Noord-Amerika. In Nederland is ze recent op diverse plaatsen verspreid en ingeburgerd, maar wordt ook nog steeds veel aangeplant. De doorns zijn meestal enkelvoudig, de bloemen staan alleen of in groepjes van maximaal 5 en zijn aan de buitenkant roodachtig en aan de binnenzijde bleekgeel gekleurd. De bladen zijn gaafrandig en verkleuren in de herfst naar rood. De bessen worden helderrood, zijn ellips- of bolvormig en meten (7) 9-10 cm. Ze zijn rijk aan vitamine C, smaken wrang maar zijn eetbaar en worden door vogels gegeten en zo verspreid. Of deze Berberissoort resistent is tegen de gevreesde Puccinia graminis (Zwarte graanroest, in een ander stadium een beruchte graanparasiet) is nog steeds onduidelijk.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 1,00-4,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - Een recht opgaande, dicht vertakte struik met enkelvoudige, 0,5 tot 1,5 cm lange dorens.
Bladeren - Bladeren met een gave rand, die in de herfst rood verkleuren. Ze zijn omgekeerd eivormig, 1-3 cm, van boven lichtgroen en van onderen blauwachtig groen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De alleenstaande of tot hoogstens met vijf bijeen groeiende bloemen zijn aan de buitenkant roodachtig en aan de binnenkant bleekgeel.
Vruchten - Een helderrode, langwerpige bes.
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke grond.
Groeiplaats - Zeeduinen en struwelen.
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 1,00-4,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - Een recht opgaande, dicht vertakte struik met enkelvoudige, 0,5 tot 1,5 cm lange dorens.
Bladeren - Bladeren met een gave rand, die in de herfst rood verkleuren. Ze zijn omgekeerd eivormig, 1-3 cm, van boven lichtgroen en van onderen blauwachtig groen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De alleenstaande of tot hoogstens met vijf bijeen groeiende bloemen zijn aan de buitenkant roodachtig en aan de binnenkant bleekgeel.
Vruchten - Een helderrode, langwerpige bes.
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke grond.
Groeiplaats - Zeeduinen en struwelen.
Familie: Berberidaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: exoot (na 1900 verwilderd of aangeplant)
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: struwelen