Ecologie & verspreiding
De bastaard van Blauw en Klein glidkruid staat, net als Klein glidkruid vaak doet, op open, zonnige tot half-beschaduwde, stikstofarme, vochtige tot natte, voedselarme, onbemeste, vrij zure, humusrijke leem. In de omgeving van Oldenzaal in Twente groeit ze op open plekken van bospaden in afwezigheid van de beide stamouders. Deze kruising wordt ook elders in Europa aangetroffen, o.a. in Frankrijk, Engeland, Ierland en Zweden maar is (nog) niet bekend uit Duitsland. Het taxon valt al direct op door de liggende, sterk vertakte groeiwijze en de vrij kleine blauwe bloemen. De lengte van de bloemkroon houdt het midden tussen die van beide ouders, de kroonbuis is minder sterk gekromd dan bij Blauw glidkruid terwijl Klein glidkruid een praktisch rechte kroonbuis heeft. Verder is de bloemkleur duidelijk minder blauw dan bij de eerst genoemde stamouder en heeft een roze zweem. Ook het formaat en de karteling van de bladeren is nagenoeg intermediair.
De bastaard van Blauw en Klein glidkruid staat, net als Klein glidkruid vaak doet, op open, zonnige tot half-beschaduwde, stikstofarme, vochtige tot natte, voedselarme, onbemeste, vrij zure, humusrijke leem. In de omgeving van Oldenzaal in Twente groeit ze op open plekken van bospaden in afwezigheid van de beide stamouders. Deze kruising wordt ook elders in Europa aangetroffen, o.a. in Frankrijk, Engeland, Ierland en Zweden maar is (nog) niet bekend uit Duitsland. Het taxon valt al direct op door de liggende, sterk vertakte groeiwijze en de vrij kleine blauwe bloemen. De lengte van de bloemkroon houdt het midden tussen die van beide ouders, de kroonbuis is minder sterk gekromd dan bij Blauw glidkruid terwijl Klein glidkruid een praktisch rechte kroonbuis heeft. Verder is de bloemkleur duidelijk minder blauw dan bij de eerst genoemde stamouder en heeft een roze zweem. Ook het formaat en de karteling van de bladeren is nagenoeg intermediair.
Familie: Lamiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort