Ecologie & verspreiding
De kruising tussen de Paarse en de Gele morgenster (Tragopogon porrifolius x Tragopogon pratensis subsp. pratensis) wordt samen met de oudersoorten gevonden. Dit beperkt het voorkomen tot het verspreidingsgebied van de Paarse morgenster dat geheel binnen dat van de Gele morgenster ligt. In het wild is deze kruising regelmatig aangetroffen op bermen en dijken in de kleigebieden van Noord-Nederland. Omdat de oudersoorten soms als sierplant worden gekweekt is de kruising ook in tuinen waargenomen. De hoofdbloeitijd ligt intermediair tussen die van de oudersoorten en de bloemkleur van de kruising kent verschillende tweekleurige varianten, maar kan ook eenkleurig zijn. De lintbloemen hebben dan vaak een kleur die het midden houdt tussen paars en geel. Onder bepaalde omstandigheden (terugkruising met een van de ouders) worden kiemkrachtige zaden geproduceerd.
De kruising tussen de Paarse en de Gele morgenster (Tragopogon porrifolius x Tragopogon pratensis subsp. pratensis) wordt samen met de oudersoorten gevonden. Dit beperkt het voorkomen tot het verspreidingsgebied van de Paarse morgenster dat geheel binnen dat van de Gele morgenster ligt. In het wild is deze kruising regelmatig aangetroffen op bermen en dijken in de kleigebieden van Noord-Nederland. Omdat de oudersoorten soms als sierplant worden gekweekt is de kruising ook in tuinen waargenomen. De hoofdbloeitijd ligt intermediair tussen die van de oudersoorten en de bloemkleur van de kruising kent verschillende tweekleurige varianten, maar kan ook eenkleurig zijn. De lintbloemen hebben dan vaak een kleur die het midden houdt tussen paars en geel. Onder bepaalde omstandigheden (terugkruising met een van de ouders) worden kiemkrachtige zaden geproduceerd.
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort