Ecologie & verspreiding
Hoge dravik groeit graag op zonnige, open plekken op droog tot vochtig, matig voedselrijk tot voedselrijk grind, zandige of stenige grond. Zij komt voor langs spoorwegen, op startbanen van vliegvelden, bouwterreinen, parkeerterreinen, braakliggende terreinen, ruderale plaatsen, muren, in bermen en duingraslanden. De soort is eind vorige eeuw op diverse plaatsen ingeburgerd in Nederland. Zij is zeldzaam en komt verspreid over Nederland voornamelijk in stedelijke gebieden voor, maar kan ook in natuurgebieden gevonden worden. Hoge dravik heeft een robuust postuur en met name de aartjes zijn fors. Kenmerkend zijn de min of meer rechtopstaande pluimtakken die hooguit aan de top iets neerbuigen, maar nooit neerhangen. De soort onderscheidt zich van alle overige Anisantha-soorten door onder meer de 3-6 cm lange kafnaalden (bij de andere Anisantha-soorten hoogstens 3 cm lang). Zij bloeit vanaf juni tot in augustus. Hoge dravik komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied. Zij profiteert van de klimaatverandering in Nederland.
Hoge dravik groeit graag op zonnige, open plekken op droog tot vochtig, matig voedselrijk tot voedselrijk grind, zandige of stenige grond. Zij komt voor langs spoorwegen, op startbanen van vliegvelden, bouwterreinen, parkeerterreinen, braakliggende terreinen, ruderale plaatsen, muren, in bermen en duingraslanden. De soort is eind vorige eeuw op diverse plaatsen ingeburgerd in Nederland. Zij is zeldzaam en komt verspreid over Nederland voornamelijk in stedelijke gebieden voor, maar kan ook in natuurgebieden gevonden worden. Hoge dravik heeft een robuust postuur en met name de aartjes zijn fors. Kenmerkend zijn de min of meer rechtopstaande pluimtakken die hooguit aan de top iets neerbuigen, maar nooit neerhangen. De soort onderscheidt zich van alle overige Anisantha-soorten door onder meer de 3-6 cm lange kafnaalden (bij de andere Anisantha-soorten hoogstens 3 cm lang). Zij bloeit vanaf juni tot in augustus. Hoge dravik komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied. Zij profiteert van de klimaatverandering in Nederland.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 0,20-0,70 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels staan rechtop.
Bladeren - De bladeren zijn ongeveer 0,5 cm breed. Het tongetje wordt tot 3 mm lang.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een tot 20 cm lange, iets dichte tot vrij open, rechtopstaande bloempluim, maar soms buigt deze bovenaan enigszins. De aartjes zijn 3 tot 5 cm lang en de kafnaalden 3 tot 6 cm.
Vruchten - Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, zandige of stenige grond.
Groeiplaats - Ruderale plaatsen, zeeduinen (verstoord duingrasland en bermen), langs spoorwegen (spoorwegterreinen) en muren.
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 0,20-0,70 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels staan rechtop.
Bladeren - De bladeren zijn ongeveer 0,5 cm breed. Het tongetje wordt tot 3 mm lang.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een tot 20 cm lange, iets dichte tot vrij open, rechtopstaande bloempluim, maar soms buigt deze bovenaan enigszins. De aartjes zijn 3 tot 5 cm lang en de kafnaalden 3 tot 6 cm.
Vruchten - Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, zandige of stenige grond.
Groeiplaats - Ruderale plaatsen, zeeduinen (verstoord duingrasland en bermen), langs spoorwegen (spoorwegterreinen) en muren.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: exoot (na 1900 verwilderd of aangeplant)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden