Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - november
Hoogte - 0,60-1,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn rond, geribd en zeer dicht witwollig behaard.
Bladeren - De bladeren zijn van onderen bedekt met vilt. Het vilt aan de bovenkant verdwijnt geleidelijk in vlokjes. De onderste bladeren zijn langwerpig en meestal boven het midden het breedst. Ze kunnen al dan niet getand zijn en ze zijn niet of kort gesteeld. De stengelbladen zijn kleiner, niet gesteeld en de bovenste hebben een hartvormige voet.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 1,5 tot 2,5 cm grote bloemen vormen samen grote, pyramidevormige pluimen. Alle 5 meeldraden zijn witwollig behaard. De stempel is langwerpig en de bloemstelen zijn korter dan 6 mm.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, soms licht beschaduwde, open plaatsen op droge, kalkrijke grond (meestal op zand).
Groeiplaats - Braakliggende grond, ruderale plaatsen, bermen (open plaatsen)en grasland (open plaatsen in ruig grasland).
Bloeitijd - juni - november
Hoogte - 0,60-1,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn rond, geribd en zeer dicht witwollig behaard.
Bladeren - De bladeren zijn van onderen bedekt met vilt. Het vilt aan de bovenkant verdwijnt geleidelijk in vlokjes. De onderste bladeren zijn langwerpig en meestal boven het midden het breedst. Ze kunnen al dan niet getand zijn en ze zijn niet of kort gesteeld. De stengelbladen zijn kleiner, niet gesteeld en de bovenste hebben een hartvormige voet.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele, 1,5 tot 2,5 cm grote bloemen vormen samen grote, pyramidevormige pluimen. Alle 5 meeldraden zijn witwollig behaard. De stempel is langwerpig en de bloemstelen zijn korter dan 6 mm.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, soms licht beschaduwde, open plaatsen op droge, kalkrijke grond (meestal op zand).
Groeiplaats - Braakliggende grond, ruderale plaatsen, bermen (open plaatsen)en grasland (open plaatsen in ruig grasland).
Familie: Scrophulariaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke ruigten