Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - februari - mei
Hoogte - 0,40-1,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De takken staan half rechtop, maar in de bergen vaak met uitgespreide tot bijna liggende takken. Jonge scheuten zijn groenig en kaal.
Bladeren - De verpreidstaande, wintergroene bladeren zijn langwerpigen 5 tot 12 cm. Ze zijn boven het midden het breedst, leerachtig en glanzend donkergroen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De half-knikkende, geelgroene bloemen zijn 0,8 tot 1,2 cm in doorsnee. Ze groeien met 5 tot 10 bij elkaar in korte zijdelingse trossen in de bladoksels. Ze ruiken naar honing.
Vruchten - Een steenvrucht. De eivormige, zwarte bessen zijn 05 tot 1 cm. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Licht beschaduwde plaatsen op droge, voedselrijke, kalkhoudende grond.
Groeiplaats - Bossen, struwelen, kapvlakten, heggen en stenige plaatsen.
Bloeitijd - februari - mei
Hoogte - 0,40-1,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De takken staan half rechtop, maar in de bergen vaak met uitgespreide tot bijna liggende takken. Jonge scheuten zijn groenig en kaal.
Bladeren - De verpreidstaande, wintergroene bladeren zijn langwerpigen 5 tot 12 cm. Ze zijn boven het midden het breedst, leerachtig en glanzend donkergroen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De half-knikkende, geelgroene bloemen zijn 0,8 tot 1,2 cm in doorsnee. Ze groeien met 5 tot 10 bij elkaar in korte zijdelingse trossen in de bladoksels. Ze ruiken naar honing.
Vruchten - Een steenvrucht. De eivormige, zwarte bessen zijn 05 tot 1 cm. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Licht beschaduwde plaatsen op droge, voedselrijke, kalkhoudende grond.
Groeiplaats - Bossen, struwelen, kapvlakten, heggen en stenige plaatsen.
Familie: Thymelaeaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort