Ecologie & verspreiding
Steentijmereprijs groeit op zonnige, open plaatsen op vochtige, matig voedselrijke grond. Deze zuidelijke soort werd voor het eerst, samen met o.a. Muizenstaart en Klein bronkruid, in 2001 aangetroffen in een gerooide boomgaard bij Kremselen, een buurtschap bij Sint-Oedenrode, een biotoop waarin de soort ook in haar natuurlijke areaal regelmatig gevonden wordt. Bij deze vondst werd al aangenomen dat de soort zeer waarschijnlijk met pootmateriaal was meegekomen, hetgeen voor de latere vondsten in Brabant ook voor de hand ligt. In 2013 is de soort ook gezien met meer dan honderd exemplaren in Hoogeveen. Hier stond de soort samen met triviale soorten als Zandraket, Kleine veldkers, Vroegeling en Winterpostelein in een berm met jonge bomen en struiken en ook hier moet de soort meegekomen zijn met het geplante pootgoed. Deze Ereprijs valt vooral op door haar lange, rechtopstaande vruchtstelen die een aantal keren langer zijn dan haar vruchtkelk.
Steentijmereprijs groeit op zonnige, open plaatsen op vochtige, matig voedselrijke grond. Deze zuidelijke soort werd voor het eerst, samen met o.a. Muizenstaart en Klein bronkruid, in 2001 aangetroffen in een gerooide boomgaard bij Kremselen, een buurtschap bij Sint-Oedenrode, een biotoop waarin de soort ook in haar natuurlijke areaal regelmatig gevonden wordt. Bij deze vondst werd al aangenomen dat de soort zeer waarschijnlijk met pootmateriaal was meegekomen, hetgeen voor de latere vondsten in Brabant ook voor de hand ligt. In 2013 is de soort ook gezien met meer dan honderd exemplaren in Hoogeveen. Hier stond de soort samen met triviale soorten als Zandraket, Kleine veldkers, Vroegeling en Winterpostelein in een berm met jonge bomen en struiken en ook hier moet de soort meegekomen zijn met het geplante pootgoed. Deze Ereprijs valt vooral op door haar lange, rechtopstaande vruchtstelen die een aantal keren langer zijn dan haar vruchtkelk.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - april - augustus
Hoogte - 0,05-0,15 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De rechtopstaande, beklierde stengels zijn vaak aan de voet vertakt.
Bladeren - De breed elliptische blaadjes zijn niet of zwak getand, kort gesteeld en beklierd.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De kleine, blauwe bloemen groeien in eindelinse trossen. Ze zijn 2 tot 3 mm groot.
Vruchten - Een doosvrucht. De vruchtstelen zijn 2 tot 3 keer zo lang als de vruchtkelk. De niervormige doosvrucht is beklierd, meer breed dan lang en bijna 2-lobbig (een insnijding tot de halve diepte). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot matig voedselarme grond (zand).
Groeiplaats - Akkers (akkers en kkerranden), kwekerijen, braakliggende grond en soms in grasland (openm plaatsen in weiland).
Bloeitijd - april - augustus
Hoogte - 0,05-0,15 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De rechtopstaande, beklierde stengels zijn vaak aan de voet vertakt.
Bladeren - De breed elliptische blaadjes zijn niet of zwak getand, kort gesteeld en beklierd.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De kleine, blauwe bloemen groeien in eindelinse trossen. Ze zijn 2 tot 3 mm groot.
Vruchten - Een doosvrucht. De vruchtstelen zijn 2 tot 3 keer zo lang als de vruchtkelk. De niervormige doosvrucht is beklierd, meer breed dan lang en bijna 2-lobbig (een insnijding tot de halve diepte). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot matig voedselarme grond (zand).
Groeiplaats - Akkers (akkers en kkerranden), kwekerijen, braakliggende grond en soms in grasland (openm plaatsen in weiland).
Familie: Plantaginaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort