Ecologie & verspreiding
Kalkzwenkgras, Festuca pallens, werd pas 80 jaar nadat ze verzameld werd herkend, aan de hand van herbariummateriaal. De soort is in Nederland slechts bekend van twee groeiplaatsen in het Maasdal in het zuidwesten van Zuid-Limburg. Deze vindplaatsen sluiten aan bij het areaal in het Maasdal in België, waar de soort al veel langer bekend is. Kalkzwenkgras is een specialist van schaars begroeide, warme kalksteenhellingen, wat haar zeldzaamheid in Nederland verklaart. Behalve in het Maasdal in België en Frankrijk is Festuca pallens bekend uit Midden-Europa. Gezien de lastige herkenbaarheid in het veld is het niet geheel uitgesloten dat ze nog steeds in ons land groeit. Floristen en vegetatiekundigen wordt opgeroepen om naar deze soort uit te kijken. Kalkzwenkgras is een vrij fors, sterk blauwgroen-berijpt schapengras met overhangende bloeiwijzen met bladeren die dikker kunnen zijn dan 1 mm en aartjes die duidelijk zijn genaald. De doorsnede van het blad wijkt sterk af van de overige schapengrassen in Nederland, met 9-11 vaatbundels, 4-6 groeven, relatief lange haren en een dikke, doorlopende sclerenchymbundel.
Kalkzwenkgras, Festuca pallens, werd pas 80 jaar nadat ze verzameld werd herkend, aan de hand van herbariummateriaal. De soort is in Nederland slechts bekend van twee groeiplaatsen in het Maasdal in het zuidwesten van Zuid-Limburg. Deze vindplaatsen sluiten aan bij het areaal in het Maasdal in België, waar de soort al veel langer bekend is. Kalkzwenkgras is een specialist van schaars begroeide, warme kalksteenhellingen, wat haar zeldzaamheid in Nederland verklaart. Behalve in het Maasdal in België en Frankrijk is Festuca pallens bekend uit Midden-Europa. Gezien de lastige herkenbaarheid in het veld is het niet geheel uitgesloten dat ze nog steeds in ons land groeit. Floristen en vegetatiekundigen wordt opgeroepen om naar deze soort uit te kijken. Kalkzwenkgras is een vrij fors, sterk blauwgroen-berijpt schapengras met overhangende bloeiwijzen met bladeren die dikker kunnen zijn dan 1 mm en aartjes die duidelijk zijn genaald. De doorsnede van het blad wijkt sterk af van de overige schapengrassen in Nederland, met 9-11 vaatbundels, 4-6 groeven, relatief lange haren en een dikke, doorlopende sclerenchymbundel.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,20-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels staan rechtop. De plant groeit in polletjes.
Bladeren - De bladeren van niet-bloeiende spruiten zijn 0,9-1,2 mm breed en sterk berijpt. Ze zijn behaard (haren van 0,6-0,8 mm). Ze hebben negen tot dertien vaatbundels en twee tot negen ribben.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen).
Vruchten - Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselarme, kalkrijke grond.
Groeiplaats - Grasland (steile kalkhellingen en open plekken in kalkgrasland) en kalkrotsen.
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,20-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stengels staan rechtop. De plant groeit in polletjes.
Bladeren - De bladeren van niet-bloeiende spruiten zijn 0,9-1,2 mm breed en sterk berijpt. Ze zijn behaard (haren van 0,6-0,8 mm). Ze hebben negen tot dertien vaatbundels en twee tot negen ribben.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen).
Vruchten - Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselarme, kalkrijke grond.
Groeiplaats - Grasland (steile kalkhellingen en open plekken in kalkgrasland) en kalkrotsen.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: kalkgraslanden