Oosterse wingerd

Parthenocissus tricuspidata


© Grada Menting

Ecologie & verspreiding
Oosterse wingerd is te vinden op zonnige tot sterk beschaduwde, droge tot vochtige, voedselrijke bodems en is bestand tegen droogte, vraat en erosie. Ze wordt overal ter wereld als sierplant gebruikt en is plaatselijk ingeburgerd. Ze groeit in struwelen, op kliffen en op rotsachtige hellingen, in bosranden en langs spoorwegen. Verder op afrasteringen en oude muren, in de duinen en nabij (vroegere) bewoning. De plant stamt oorspronkelijk uit Japan en China, werd al in 1867 in Nederland geïntroduceerd en is hier zeer zeldzaam verwilderd en ingeburgerd. De bladeren hebben voor een deel 3-tallige en deels enkelvoudige, niet gedeelde bladeren en de ranken dragen 5-8(-12) vertakkingen die in sterke hechtschijfjes eindigen. De zwak giftige plant wordt door insecten bestoven en de kleine, berijpte en blauwachtige bessen worden door vogels gegeten die op deze manier de onverteerde zaden verspreiden. De wortels werden vroeger medisch gebruikt bij de behandeling van gezwellen.
Familie: Vitaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website