Roestbruine wimpervaren

Woodsia ilvensis


Ecologie & verspreiding
Roestbruine wimpervaren prefereert lichtrijke tot zwak beschaduwde, zelden zonnige, vochtige, droge tot vochtige, kalk- en stikstofarme, zure maar basenrijke, silicaatrijke rotsbodems. Ze groeit in Europa in bossen, op rotsen en in rotsspleten, op puinhellingen en muren. De plant komt wereldwijd voor in de koude en gematigde streken van het Noordelijk Halfrond, bij voorkeur in bergachtige streken. In Nederland is ze tot nu toe slechts één keer aangetroffen op een oude bakstenen muur in stedelijk gebied zonder dat er sprake was van een verwilderde tuinplant. De bladeren staan in bundels, de bladstelen zijn veel korter dan de bladschijf en zijn voorzien van stroschubben en haren, ze hebben een articulatie waardoor de wortelstok dicht bezet is met de resten van de afgestorven bladeren. De 2 vaatbundels smelten naar de top toe samen tot één, U-vormig geheel. Ze is direct herkenbaar doordat de dekvliesjes in draden uiteen valt waardoor de sporenhoopjes een “wollig” uiterlijk krijgen.
Familie: Woodsiaceae
Groep: varens (sporenplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website