Ecologie & verspreiding
Roze duivenkervel staat op open, zonnige en warme, neutrale tot kalkrijke, stenige en stikstofrijke, matig droge tot vochthoudende, matig voedselrijke leembodems, maar soms ook op zand. Ze groeit in (graan)akkers en wijngaarden, op braakliggende grond en rotsen, op stortplaatsen, op muren en in bermen, verder op ruderale plaatsen en soms op kapvlakten. Nederland ligt ten noordwesten van het gesloten Europese deel van het verspreidingsgebied. In Nederland zijn dan ook alleen adventieve vondsten bekend. Recent is ze aangetroffen op een tweetal plaatsen in Amsterdam, nl. in een park en in stedelijk gebied (tussen stoepstenen tegen gevelmuur). Aan oudere vondsten kleven de nodige bezwaren zoals verzamelingen zonder (rijpe) vruchten of afwijkende bloemkleuren en etiketten waarop twijfel geuit wordt over de juistheid van de determinatie. Ze heeft evenals Kleine duivenkervel kleine bloemen, maar verschilt daarvan o.a. door een andere bloemkleur, de in verhouding langere steunblaadjes en ook is er een verschil in de dikte van de vruchtstelen.
Roze duivenkervel staat op open, zonnige en warme, neutrale tot kalkrijke, stenige en stikstofrijke, matig droge tot vochthoudende, matig voedselrijke leembodems, maar soms ook op zand. Ze groeit in (graan)akkers en wijngaarden, op braakliggende grond en rotsen, op stortplaatsen, op muren en in bermen, verder op ruderale plaatsen en soms op kapvlakten. Nederland ligt ten noordwesten van het gesloten Europese deel van het verspreidingsgebied. In Nederland zijn dan ook alleen adventieve vondsten bekend. Recent is ze aangetroffen op een tweetal plaatsen in Amsterdam, nl. in een park en in stedelijk gebied (tussen stoepstenen tegen gevelmuur). Aan oudere vondsten kleven de nodige bezwaren zoals verzamelingen zonder (rijpe) vruchten of afwijkende bloemkleuren en etiketten waarop twijfel geuit wordt over de juistheid van de determinatie. Ze heeft evenals Kleine duivenkervel kleine bloemen, maar verschilt daarvan o.a. door een andere bloemkleur, de in verhouding langere steunblaadjes en ook is er een verschil in de dikte van de vruchtstelen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - oktober
Hoogte - 0,10-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De sterk vertakte stengels zijn grijsgroen.
Bladeren - De deelblaadjes zijn vlak.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Trossen met 6 tot 12 bloemen, die langer dan de korte stelen zijn. De 5 tot 7 mm grote bloemen zijn lichtroze, vaak met een rood-zwarte top. De kelkbladen zijn getand.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchtstelen zijn korter dan 3 mm. De vrucht is 2 mm lang, afgerond en korrelig ruw. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochthoudende, matig voedselrijke, neutrale tot kalkrijkde grond (meestal op leem, maar soms ook op zand).
Groeiplaats - Akkers, wijngaarden, braakliggende grond en soms kapvlakten.
Bloeitijd - mei - oktober
Hoogte - 0,10-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De sterk vertakte stengels zijn grijsgroen.
Bladeren - De deelblaadjes zijn vlak.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Trossen met 6 tot 12 bloemen, die langer dan de korte stelen zijn. De 5 tot 7 mm grote bloemen zijn lichtroze, vaak met een rood-zwarte top. De kelkbladen zijn getand.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchtstelen zijn korter dan 3 mm. De vrucht is 2 mm lang, afgerond en korrelig ruw. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochthoudende, matig voedselrijke, neutrale tot kalkrijkde grond (meestal op leem, maar soms ook op zand).
Groeiplaats - Akkers, wijngaarden, braakliggende grond en soms kapvlakten.
Familie: Papaveraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort